Aanslag blijft langer voorlopig

Belastingdienst wentelt falen automatisering af op positie van belastingplichtige

Op Prinsjesdag is een veelheid aan fiscale wetsvoorstellen gelanceerd waartussen een wel zeer opmerkelijk wijzigingsvoorstel zit verstopt. Deze wijziging moet het voor een belastinginspecteur gemakkelijker maken om foutief door hem vastgestelde belastingaanslagen te corrigeren door het opleggen van navorderingsaanslagen. Het gevolg daarvan is dat een definitieve aanslag een voorlopig karakter krijgt en dat vanaf 2010 een belastingplichtige pas na verloop van vijf jaren zekerheid heeft over de definitieve omvang van zijn belastingschuld.

Op dit moment heeft een belastingplichtige deze zekerheid op het moment dat de definitieve aanslag is opgelegd en in ieder geval na verloop van (de aanslagtermijn van) drie jaren: een definitieve aanslag is werkelijk definitief. De achterliggende gedachte is dat een belastingplichtige erop moet kunnen vertrouwen dat de belastinginspecteur op grond van de hem beschikbare feiten een verantwoorde beslissing heeft genomen, en zich niet naderhand op basis van diezelfde feiten bedenkt.

Daarnaast stimuleert de bestaande regeling dat een inspecteur zijn taak zorgvuldig uitoefent: fouten kunnen veelal niet meer door hem worden hersteld. Heroverweging is slechts mogelijk als sprake is van een ‘nieuw feit’.

Desondanks komen foutief opgelegde aanslagen nog steeds voor. In 2007 deed de Hoge Raad uitspraak over een belastingplichtige die abusievelijk euro 3,4 mln in plaats van euro 3.419 aan hypotheekrente had afgetrokken. Een zorgvuldig handelende inspecteur had direct moeten signaleren dat dit rentebedrag onjuist was en had de aangifte nader moeten onderzoeken. Dat gebeurde niet met een te lage definitieve aanslag als gevolg. Dergelijke onzorgvuldigheden kunnen volgens de Hoge Raad in het huidige stelsel niet worden gecorrigeerd door alsnog een navorderingsaanslag op te leggen.

De oorzaak van dergelijke fouten ligt vaak bij het computersysteem van de Belastingdienst in Apeldoorn. Met het nu ingediende wetsvoorstel wordt echter niet beoogd deze oorzaak aan te pakken, maar slechts de gevolgen ervan te bestrijden door het herstellen van fouten achteraf. Gevolg is dat een belastingplichtige na zijn definitieve aanslag nog jaren (tot het verstrijken van de navorderingstermijn van vijf jaren) in onzekerheid wordt gelaten over zijn belastingverplichtingen als hij een inspecteur heeft getroffen die zijn definitieve aanslag niet zorgvuldig heeft vastgesteld.

Zo wordt het risico van automatiseringsproblemen bij de Belastingdienst volledig afgewenteld op (de rechtszekerheid van) een belastingplichtige. Een dergelijk wetsvoorstel moet op kritiek mogen rekenen, mede omdat het te beschouwen is als een brevet van onvermogen om grip te krijgen op de geautomatiseerde systemen van de fiscus, terwijl het in de toekomst elke prikkel bij de Belastingdienst wegneemt om nog een aanslag zorgvuldig op te leggen.

De kans op een publieke discussie in het parlement wordt verkleind door de betreffende wetswijziging te verstoppen in het Wetsvoorstel Overige Fiscale Maatregelen 2010, een wetsvoorstel dat met name betrekking heeft op het verbeteren van de positie van de directeur-grootaandeelhouder. Maar verruiming van navordering regardeert alle belastingplichtigen, niet enkel dga’s. Een misleidende aanpak.

Gepubliceerd in: Het Financiële Dagblad

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur