Loonbelasting nageheven over in voorafgaande jaren zwart uitbetaalde lonen kan ten laste van de winst worden gebracht

Samenvatting


Belanghebbende heeft een groothandel in bloemen, planten en andere sierteeltproducten. Uit onderzoek door de Belastingdienst is
gebleken dat het aan sommige werknemers betaalde loon gedeeltelijk niet in de loonadministratie verantwoord was en het aan andere
werknemers betaalde loon in het geheel niet. Hiervoor zijn naheffingsaanslagen LB/PVV opgelegd. Belanghebbende heeft in 2006 een
bedrag van € 50.000 ten laste van zijn winst gebracht. Dit bedrag is een schatting van belanghebbende van het uiteindelijk te betalen
bedrag aan loonheffingen over de periode van 1998 tot en met 2001. Zowel Rechtbank Haarlem als het hof volgen de inspecteur niet in
zijn standpunt dat de naheffingsaanslag loonheffing door belanghebbende al ten laste van de winst is of moet zijn gebracht. Uit de enkele
omstandigheid dat belanghebbende zich niet heeft verzet tegen de berekening van de naheffingsaanslag OB, kan niet worden afgeleid
dat hij die omzet ook daadwerkelijk heeft gegenereerd, laat staan dat hij deze niet tot zijn winst heeft gerekend omdat hij tot een even
groot bedrag (gebruteerd) zwart loon had betaald. Ook indien ervan moet worden uitgegaan dat in verband met de door
belanghebbende voorziene aftrek inkomsten zijn genoten die hij niet heeft verantwoord, dan zou dit de inspecteur niet baten, omdat die
inkomsten dan immers zouden zijn genoten in jaren waarin de aan de naheffingsaanslag loonheffing ten grondslag gelegde lonen zijn
uitbetaald. Het gaat hier om andere (eerdere) jaren dan het onderhavige jaar, jaren waarover de inspecteur een navorderingsaanslag
heeft kunnen opleggen, maar waarvan hij heeft afgezien. Belanghebbende heeft aldus terecht € 50.000 ten laste van de winst gebracht.
(Hoger beroep gegrond.)


Commentaar


Het onderhavige geschil heeft betrekking op een aan belanghebbende opgelegde aanslag IB over het jaar 2006, maar de eveneens
aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag OB over de jaren 1998 tot en met 2001 maakt de achtergrond duidelijk van het
onderhavige geschil. In 2003 is door de inspecteur een naheffingsaanslag OB aan belanghebbende opgelegd vanwege nietverantwoorde omzet in de jaren 1998 tot en met 2001. De inspecteur schatte deze omzet gelijk aan het bedrag van de zwart uitbetaalde
lonen plus de door hem zelf nageheven loonbelasting. Tegen de naheffingsaanslag OB heeft belanghebbende zicht niet verzet.
Aangezien zowel het (zwart) uitbetaalde loon als de nageheven loonbelasting ten laste van de winst kunnen worden gebracht, valt er per
saldo geen totaalwinst te belasten. Wellicht is daarin de reden gelegen dat de inspecteur in 2003 heeft nagelaten om
(navorderings)aanslagen IB over de jaren 1998 tot en met 2001 op te leggen. Maar totaalwinst is nu eenmaal wat anders dan jaarwinst
en na verloop van de navorderingstermijnen bracht belanghebbende in zijn aangifte IB over het jaar 2006 een bedrag van € 50.000 ten
laste van zijn winst vanwege de nog door hem te betalen naheffingsaanslag LB over de jaren 1998 tot en met 2001. De inspecteur verzet
zich tegen het in 2006 in aftrek nemen van de nageheven loonbelasting en stelt onder meer dat tegenover de nageheven loonbelasting
niet verantwoorde inkomsten hebben gestaan.
Hof Amsterdam verwerpt – evenals Rechtbank Haarlem – de stellingen van de inspecteur en oordeelt dat het feit dat belanghebbende
zich niet heeft verzet tegen de naheffingsaanslag OB niet betekent dat hij – wat de inkomstenbelasting betreft – ook daadwerkelijk
zwarte inkomsten in de jaren 1998 tot en met 2001 heeft gegenereerd. Het hof overweegt daarbij dat de inspecteur de door hem
veronderstelde zwarte inkomsten maar (tijdig) in de desbetreffende jaren 1998 tot en met 2001 had moeten belasten en dat het
onderhavige geschil slechts betrekking heeft op het jaar 2006.
Hof Amsterdam gaat mijns inziens ten onrechte niet in op de (impliciet door de inspecteur gestelde) mogelijkheid dat de nageheven
loonbelasting reeds in de jaren 1998 tot en met 2001 ten laste van de winst was gebracht vanwege een in de desbetreffende jaren
gevormde voorziening. Het begunstigende besluit van 11 november 2004, nr. CPP2004/814M, NTFR 2004/1707 (geactualiseerd in
NTFR 2010/1965) staat toe dat voor een naheffingsaanslag LB een voorziening ten laste van de winst mag worden gevormd in de jaren
waarop de materiële loonbelastingschuld betrekking heeft, zonder dat er in de desbetreffende jaren sprake behoeft te zijn van een
redelijke mate van zekerheid dat de materiële loonbelastingschuld ook daadwerkelijk zal worden geformaliseerd. Zie voor een
vergelijkbare uitkomst een uitspraak van Hof Arnhem 25 augustus 2005, NTFR 2005/1081. Alsdan valt er in de jaren 1998 tot en met
2001 per saldo ook geen jaarwinst te belasten en dan wringt het dat in het jaar 2006 nogmaals de verschuldigde loonbelasting ten laste
van de winst wordt gebracht.


[1] Mr. I.R.J. Thijssen is verbonden aan Jaeger Advocaten-belastingkundigen.


Bron: http://www.ndfr.nl/link/NTFR2012-2432
Datum: 11-4-2016 16:29:36

Stuur een reactie naar de auteur