Inspecteur moet onderzoek doen naar buitenlandse rechtsfiguur

Samenvatting


Belanghebbende is `Kommanditist’ van eenDuitse KG.Zijnkapitaalinbreng bedraagtDM 25.000 (f28.000).InzijnaangiftenIB/PVV
voor de jaren1996 t/m 1998 heeftbelanghebbende metbetrekking totzijndeelname inde KGverliezenuitonderneming aangegeven, tenbedrage vanf649.901 (1996),f631.068 (1997) enf181.482 (1998).De aanslagenzijnovereenkomstig de aangiftenvastgesteld. Naar aanleiding vaneenboekenonderzoek zijnvervolgens navorderingsaanslagenopgelegd,waarbijde door belanghebbende geclaimde verliezenzijngecorrigeerd;inaftrek werd slechts toegelateneenmaal(in1996) hetbedrag vande inbreng van belanghebbende ad DM 25.000.
Ingeschilis ofsprake is vaneennieuwfeitdatnavordering rechtvaardigtenzo ja,inhoeverre belanghebbende eenverlies op zijn commanditaire deelname inde KGinaanmerking kannemen.
HofArnhem (NTFR2009/1546) heefteennieuwfeitaanwezig geachtengeoordeeld datslechts eenbedrag vanDM 25.000 als verlies inaanmerking kanwordengenomen.Volgens hethofis pas tijdens hetboekenonderzoek aanhetlichtgekomendatbelanghebbende in de hoedanigheid vanKommanditisthetverlies uitonderneming heeftgeledenenhoefde de inspecteur naar aanleiding vande aangiften niette twijfelenaande juistheid vanenig bijaangiftenverstrektgegeven,ook nietdatde deelname eengroter verlies opbrachtdande inbreng.Vande inspecteur kanvolgens hethofnietop voorhand wordenverwachtdathijbekend is metde rechtsgevolgennaar het Duitse civiele rechtvaneenDuitse rechtsfiguur ende toepassing vanhetNederlandse belastingrechtdaarop.Belanghebbende is tegen oordeelvanhethofincassatie gekomen.
A-GNiessenconcludeertdatvaneenzorgvuldige voorbereiding vanaanslagenenandere fiscale beschikkingengeensprake is wanneer de inspecteur zichnietrekenschap geeftvande gelding vanhetniet-fiscale rechtinde gevallenwaarinditsamenlooptmetde toepassing vande belastingwetgeving.Wathetvreemde rechtbetreftmoetvolgens de advocaat-generaalvaneeninspecteur worden verlangd dathijeenaangifte waarinbuitenlandse rechtsfigureneenrolspelendie vergelijkbaar zijnmeteenNederlandse rechtsfiguur, beoordeeltop basis vanzijnkennis vanhetNederlandse recht.Totnader onderzoek is hijslechts gehoudenindiende standpuntendie de belanghebbende inneemtinde aangifte,beoordeeld vanuitde Nederlandse regels voor die rechtsfiguur,onjuistzijn.Ditlijdt uitzondering indiende belanghebbende bijde aangifte motiveertdathetvreemde rechtop hetdesbetreffende puntafwijktvanhet Nederlandse.
Nuhetstandpuntvanbelanghebbende inde aangiftenomtrentde aansprakelijkheid vaneencommandietvoor geledenverliezeninstrijd is methetgeennaar Nederlands rechtgeldtenbelanghebbende ditverschilnietheefttoegelichtonder verwijzing naar andersluidend Duits recht,heeftde inspecteur zonder nader onderzoek te doendoor de aangiftente volgen,eenambtelijk verzuim gepleegd dataan navordering inde weg staat.
De conclusie strekttotgegrondverklaring vanhetberoep incassatie.


Commentaar


EenDuitse commanditaire vennootschap heeftgrote verliezengeleden(f649.901 in1996,f631.068 in1997 enf181.482 in1998) die
de inbreng (vanDM 25.000) vande inNederland woonachtige commandietverre hebbenovertroffen.De commandietheeftdie verliezenvolledig als verlies uitonderneming inzijnaangifteninkomstenbelasting opgenomen.De inspecteur heeftde aangiftenbijhet opleggenvande primitieve aanslagengevolgd,maar heeftvervolgens navorderingsaanslagenopgelegd omdathem later is gebleken datbelanghebbende als commandiet(Kommanditist) naar Duits rechtnietkanwordenaangesprokenvoor meer danzijninbreng.Hetis de vraag ofde inspecteur had behorente twijfelenaande juistheid vande ingediende aangiften.
HofArnhem (NTFR2009/1546) oordeelde dienaangaande datde inspecteur inhetonderhavige gevalnietbehoefde te twijfelenaande ingediende aangiftenomdateen`Kommanditgesellschaft’ eenDuitse rechtsfiguur betreft`waarvaneerstmoetwordenbezienwelke rechtsgevolgendaaraanzijnverbondenopgrondvanhetDuitsecivielerecht,waarnapasdevraagmoetwordenbeantwoordhoehet
Nederlandsebelastingrechtopdierechtsgevolgendienttewordentoegepast.’Inde tegendeze uitspraak ingestelde cassatieprocedure heeftA-GNiessende onderhavige conclusie genomenwaarinhijvooropsteltdathetvoor juristenenfiscalistenals
vanalgemene bekendheid mag wordenverondersteltdattalvanrechtsfigureninzeer veellandenvoorkomenendaar globaalgenomen
naar dezelfde regelfunctionerenals inNederland.Zo is eenKommanditistnaar hetDuitse civiele recht– evenals eencommandietnaar het Nederlandse civiele recht– nietverder draagplichtig danhetbedrag vanzijninbreng.
Vervolgens betoogtA-GNiessendatvaneeninspecteur moetwordenverlangd dathijeenaangifte waarinbuitenlandse rechtsfiguren een rolspelen,beoordeeltop basis vanzijnkennis vanhetNederlandse recht.Wanneer de standpuntendie belanghebbende inneemt, beoordeeltvanuitde Nederlandse regels voor die rechtsfiguur,onjuistzijn,dientde inspecteur nader onderzoek inte stellen.Nuinhet onderhavige gevalhetstandpuntvanbelanghebbende inde aangiftenomtrentde aansprakelijkheid vaneencommandietvoor geleden verliezeninstrijd is methetgeennaar Nederlands rechtdienaangaande geldt,heeftde inspecteur door de aangiftenzonder nader onderzoek te volgeneenambtelijk verzuim gepleegd dataannavordering inde weg staat.Ik vind deze redenering vanA-GNiessen goed te volgen,te meer nuhetinhetonderhavige gevaleenDuitse rechtsfiguur (enhetnieteenofandere onbekende rechtsfiguur uit eenver enexotischland) betreft,maar ook hetfeitdatde aanduiding vande term `Kommanditist’ veelgelijkenis vertoond metde term `commandiet’.Alsdankaneeninspecteur zichnietmeer inredelijkheid verschuilenachter zijnonbekendheid methetvreemde rechten had hijde aangiftenaaneennader onderzoek moetenonderwerpenalvorens de primitieve aanslaqenconform deze ingediende aangiftenop te leggen.


[1]Mr.I.R.J.Thijssenis advocaatbijJaeger advocaten-belastingkundigente Amsterdam.


Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2010-1556 Datum:14-4-2016 15:01:41

Stuur een reactie naar de auteur