Hoge raad oordeelt dat brief van de werkgever kwalificeert als bezwaarschrift én als mededeling einde sectorindeling

Samenvatting

In juni 2015 is een beschikking sectorindeling afgegeven waarin de werkgever is ingedeeld in sector 33 (Horeca algemeen).Naar aanleiding van een onderzoek van het Bedrijfspensioenfonds Horeca en Catering verzoekt de werkgever op 28september 2015 om een nieuwe beschikking sectorindeling in sector 17 (Detailhandel en Ambachten).Op 20 april 2016 beslist de inspecteur dat het verzoek een te laat ingediend bezwaarschrift is en dus tot niet-ontvankelijkheid en handhaaft ambtshalve de sectorindeling. Tegen die beslissing is de werkgever in beroep gekomen. DeHoge Raad oordeelt dat de brief van de werkgever voor meerdere uitleg vatbaar is. Enerzijds kwalificeert de brief alsbezwaarschrift maar anderzijds is de brief ook een mededeling dat de werkgever is opgehouden aangesloten te zijn bijsector 33. Op deze mededeling had de inspecteur in een voor bezwaar vatbare beschikking moeten reageren, aldus deHoge Raad. De Hoge Raad beslist vervolgens dat de beslissing van 20 april 2016 als zodanig kwalificeert. Daartegen hadde werkgever dan bezwaar moeten maken. Om ook dit op te lossen, herkwalificeert de Hoge Raad het beroepschrift van dewerkgever als bezwaarschrift en stuurt dit met toepassing van art. 6:15 Awb door aan de inspecteur. De inspecteur is thansaan zet om op dit bezwaarschrift te beslissen.

Uitspraak


Het geschil betreft de beschikking sectorindeling voor de werknemersverzekeringen. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.Bij beschikking van 8 juni 2015 heeft de Inspecteur aan belanghebbende meegedeeld dat zij krachtens de Wet financieringsociale verzekeringen (hierna: Wfsv) is aangesloten bij sector 33 (Horeca algemeen).Belanghebbende heeft bij brief van 28 september 2015 (hierna: de brief) aan de Inspecteur het volgende geschreven:“(…) Onderzoek van het Bedrijfspensioenfonds Horeca en Catering heeft uitgewezen dat de activiteiten van BurgerBusiness niet onder de invloedssfeer van haar verplichtstellingsbesluit vallen. Het Bedrijfspensioenfonds Detailhandel heeftna eigen onderzoek wel deelnameplicht aan haar pensioenfonds vastgesteld. In het licht van deze bevindingen vragen wij ude huidige sectorindeling met terugwerkende kracht, zijnde vanaf 1 mei 2015, aan te passen van sector 033 Horeca naarsector 017 Detailhandel en Ambachten. Graag ontvangt de onderneming daartoe een nieuwe beschikking.”De Inspecteur heeft de brief aangemerkt als bezwaarschrift tegen de beschikking van 8 juni 2015. Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Tevens heeft de Inspecteur de sectorindeling ambtshalvegehandhaafd.Voor het Hof was in geschil of het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard.Het Hof heeft die vraag bevestigend beantwoord. Het Hof heeft daarbij overwogen dat belanghebbende niet heeft bestredendat de brief als bezwaarschrift tegen de beschikking van 8 juni 2015 moet worden aangemerkt.De middelen die zijn gericht tegen het in 2.2.2 vermelde oordeel slagen voor zover daarin wordt betoogd dat het Hof hadmoeten oordelen dat de brief een verzoek om een nieuwe beschikking sectorindeling voor de werknemersverzekeringen is.De brief kan niet anders worden gelezen dan dat belanghebbende daarin verzoekt om indeling in een andere sector dan desector waarin zij bij de in 2.1.1 vermelde beschikking was ingedeeld, en is dus een melding als bedoeld in artikel 97, lid 1,van de Wfsv.De middelen kunnen echter niet tot cassatie leiden. In artikel 97, lid 2, van de Wfsv is bepaald dat op een melding alsbedoeld in het eerste lid van dat artikel wordt beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. De in 2.1.3 vermelde ambtshalvegenomen beslissing van de Inspecteur moet weliswaar als zo’n beschikking worden aangemerkt, maar daartegen moeteerst bezwaar worden gemaakt voordat beroep bij het Hof kan worden ingesteld. Het Hof had daarom het beroepschrift mettoepassing van artikel 6:15 Awb als bezwaarschrift ter behandeling moeten doorzenden naar de Inspecteur. Aangezien hetHof dat heeft verzuimd, zal de Hoge Raad dat doen.Voor zover de middelen inhouden dat het Hof de brief ten onrechte (ook) als bezwaarschrift heeft aangemerkt, falen zij. Hetoordeel van het Hof op dit punt is niet onbegrijpelijk, gezien hetgeen op de zitting van het Hof aan de orde is geweest.(…)De Hoge Raad:verklaart het beroep in cassatie ongegrond,verstaat dat de Inspecteur alsnog uitspraak doet op het in de brief van 28 september 2015 vervatte bezwaar tegen de op devoet van artikel 97, lid 2, van de Wet financiering sociale verzekeringen gegeven beschikking,(…)Auteur: mw. mr. M.H.W.N. LammersLink: http://deeplinking.kluwer.nl/?param=00D00E68&cpid=WKNL-LTR-Nav2Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijkvoorbehouden. Dit document is gegenereerd op 17-04-2018. Kijk voor meer informatie over de diensten van Wolters Kluwer opwww.wolterskluwer.nl Pagina 2/4

Elke werkgever van Nederland is van rechtswege aangesloten bij een bedrijfssector. Welke bedrijfssector dat is, isafhankelijk van de werkzaamheden die de werkgever uitoefent. In een beschikking sectorindeling is vastgelegd in welkebedrijfssector de werkgever is ingedeeld. Deze indeling is belangrijk omdat op basis van de indeling premies wordenvoldaan aan het zogeheten sectorfonds. Dit sectorfonds is weer gekoppeld aan de betreffende bedrijfssector. Hetsectorfonds is verantwoordelijk voor het uitbetalen van uitkeringen op basis van de werkloosheidswet. Omdat de enebedrijfssector gevoeliger is voor werkloosheidsrisico’s dan de andere sector, is het belangrijk om in de juiste bedrijfssectorte worden ingedeeld zodat de werkgever niet te veel premie betaalt.Met ingang van 1 januari 2006 is de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) in werking getreden. Vanaf dat momentincasseert de Belastingdienst de verschuldigde premies en neemt de Belastingdienst ook de beschikkingen sectorindeling.Deze beschikking kan op verzoek van de werkgever worden uitgereikt of de Belastingdienst kan dit ook uit eigen bewegingdoen.Indien een werkgever het niet eens is met de uitgereikte beschikking kan hij daartegen rechtsmiddelen aanwenden. Opgrond van art. 59 lid 5 Wfsv betekent dit dat de rechtsmiddelen die kunnen worden aangewend, de fiscale rechtsmiddelenzijn. Dat zou betekenen dat de werkgever gebruik kan maken van de mogelijkheid van bezwaar, beroep, hoger beroep enberoep in cassatie. Niets is echter minder waar. Zoals u in de uitspraak ook heeft kunnen lezen, is de onderhavige zaakvanuit de Belastingdienst rechtstreeks naar het hof gegaan. De fase van beroep bij de rechtbank is dus overgeslagen.Dat is in het fiscale procesrecht een merkwaardige stap. Als al een instantie over kan worden geslagen dan is dat debezwaarfase (prorogatie op grond van art. 7:1a Awb) of de hoger beroepsfase (sprongcassatie op grond van art. 28 lid 3AWR). Het overslaan van de rechtbank is dus niet gebruikelijk. Desalniettemin heeft de wetgever voor de beschikkingensectorindeling gemeend dat de beroepsprocedure bij de rechtbank moet worden overgeslagen. De reden hiervoor is, aldusde wetgever, dat sprake is van een ingewikkelde materie waarmee grote financiële belangen zijn gemoeid en dat een snelleafdoening daarom gewenst is ( Kamerstukken II 2003/04, 29529, 3 , p. 37).Het is de vraag of hiermee heel bewust het beroep bij de rechtbank is overgeslagen. Ten tijde van deze memorie vantoelichting kenden we in het fiscale recht nog geen beroepsfase bij de rechtbank. De fiscale rechtbanken zijn immers pasper 1 januari 2005 in werking getreden. De vraag die kan worden gesteld is of deze uitlating van de wetgever inmiddels nietin een ander daglicht moet worden geplaatst en of voor de rechtsmiddelen tegen de beschikking sectorindeling niet alsnogmoet worden aangesloten bij de standaard fiscale procedure waarin voldoende waarborgen zitten voor een snelleprocesgang.Na deze eerste formele overpeinzing dan over naar de formele aspecten die in het arrest van de Hoge Raad verwevenzitten.Uit de beschikking sectorindeling blijkt dat de inspecteur de onderhavige werkgever had ingedeeld in sector 33 (Horecaalgemeen). De werkgever in kwestie heeft de inspecteur laten weten dat onderzoek van het Bedrijfspensioenfonds Horecaen Catering heeft uitgewezen dat haar werkzaamheden niet onder haar sector vallen. Vervolgens heeft hetBedrijfspensioenfonds Detailhandel aan de werkgever laten weten dat deelname aan haar pensioenfonds is vastgesteld. Opbasis van deze informatie heeft de werkgever de inspecteur gevraagd de sectorindeling aan te passen. Deze vraag heeft dewerkgever vastgelegd in een brief van 28 september 2015. De vraag die dan opkomt is, hoe die brief juridisch moet wordengekwalificeerd. De inspecteur zit direct op het spoor dat de brief een bezwaarschrift is tegen de eerdere beschikkingsectorindeling. Omdat de brief ruim na de bezwaartermijn van zes weken is ingediend, heeft de inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is de werkgever in beroep gekomen bij het hof. Het hof heeft de beslissing vande inspecteur omarmd. Daartegen heeft de werkgever vervolgens beroep in cassatie ingesteld.De Hoge Raad fileert vervolgens de brief van 28 september 2015 om te bezien of daarin meer te lezen is dan alleen eenbezwaarschrift tegen de eerdere sectorindeling. De uitkomst daarvan is dat de Hoge Raad oordeelt dat de brief van 28september 2015 meer omhelst dan alleen een bezwaarschrift tegen de eerdere beschikking. De werkgever laat deinspecteur namelijk weten dat hij niet langer is aangesloten bij een sector, namelijk sector 33. Dergelijke informatie moet dewerkgever op grond van art. 97 lid 1 Wfsv binnen twee weken nadat de aansluiting is geëindigd schriftelijk melden bij deinspecteur.De Hoge Raad oordeelt dus dat de brief van de werkgever ook kwalificeert als een dergelijke melding. De wetgever heeft inart. 97 lid 2 Wfsv bepaald dat de inspecteur in een voor bezwaar vatbare beschikking op een dergelijke melding moetreageren. Vervolgens beoordeelt de Hoge Raad of de inspecteur een dergelijke beschikking heeft afgegeven. De uitkomstvan dat onderzoek is dat de inspecteur dat heeft gedaan in de brief waarin het bezwaarschrift niet-ontvankelijk is verklaarden waarin ambtshalve is geoordeeld dat de sectorindeling wordt gehandhaafd. De ambtshalve beoordeling wordt door deHoge Raad dus geherkwalificeerd naar een voor bezwaar vatbare beschikking in de zin van art. 97 lid 2 Wfsv.Maar daarmee stopt de herkwalificatie van de Hoge Raad nog niet. De vraag is namelijk ook of de werkgever dan eenrechtsmiddel heeft aangewend tegen deze beschikking van de inspecteur. En ook daar komt een herkwalificatie om de hoekkijken. De Hoge Raad beslist namelijk dat het beroepschrift moet worden gekwalificeerd als een bezwaarschrift tegen devoor bezwaar vatbare beschikking op grond van art. 97 lid 2 Wfsv.Daarmee is er een beschikking gecreëerd en een tijdig bezwaarschrift zodat het (eindelijk) inhoudelijk kan gaan over devraag van de juiste sectorindeling. De Hoge Raad moet dan nog een klein ‘hick up’ gladstrijken en dat is het feit dat hetLink: http://deeplinking.kluwer.nl/?param=00D00E68&cpid=WKNL-LTR-Nav2Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijkvoorbehouden. Dit document is gegenereerd op 17-04-2018. Kijk voor meer informatie over de diensten van Wolters Kluwer opwww.wolterskluwer.nl Pagina 3/4

bezwaarschrift zich nog niet ‘officieel’ bij de inspecteur bevindt. Onofficieel heeft de inspecteur de brief immers wel omdathet hof een afschrift van het beroepschrift aan de inspecteur heeft gestuurd met het verzoek daarop middels eenverweerschrift te reageren en de op de zaak betrekking hebbende stukken in te dienen. Om ook deze hobbel glad te strijkenstuur de Hoge Raad met toepassing van art. 6:15 Awb (de doorzendverplichting) de brief door aan de inspecteur om het alsbezwaarschrift in behandeling te nemen. Met deze beslissingen van de Hoge Raad zijn alle formele plooien gladgestreken en kan de inhoudelijke beoordeling over de sectorindeling een aanvang nemen.Link: http://deeplinking.kluwer.nl/?param=00D00E68&cpid=WKNL-LTR-Nav2Alle (auteurs-)rechten op dit document berusten bij Wolters Kluwer Nederland B.V. of haar licentiegevers en worden uitdrukkelijkvoorbehouden. Dit document is gegenereerd op 17-04-2018. Kijk voor meer informatie over de diensten van Wolters Kluwer opwww.wolterskluwer.nl Pagina 4/4

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur