De jacht op “zwarte” debet- en creditcards

Op 13 juli jl. stond de eerste verdachte in een grootschalig onderzoek naar zwartspaarders voor de rechter. De Belastingdienst, FIOD en het OM werken al drie jaar nauw samen in dit grootschalige onderzoek naar vermeende zwartspaarders; het zogenaamde “project debet- en creditcards”. Het project heeft inmiddels geleid tot diverse lopende onderzoeken van de FIOD en het OM naar fiscale fraude en witwassen. Het is echter de vraag of de onderzoeksmethode houdbaar is en of nog gebruik kan worden gemaakt van de inkeerregeling.

Project debet- en creditcards

De Belastingdienst heeft de afgelopen drie jaren gegevens verzameld van alle opnames en betalingen die in Nederland zijn gedaan met buitenlandse bankpassen. De gegevens van de kaarteigenaren die niet voor langere tijd in Nederland verbleven, zoals toeristen, zijn er uitgefilterd. Door Nederlandse transactiegegevens te gebruiken wordt het bankgeheim omzeild.

Directeur Hans van der Vlist van de FIOD heeft onlangs in het NRC Handelsblad laten weten dat onder de duizend geselecteerde kaarten zich Nederlanders bevinden die bij de aangifte van hun belastingen hebben aangegeven geen buitenlands vermogen te bezitten. Volgens de directeur van de FIOD zijn er met deze buitenlandse kaarten wel grote aankopen gedaan.

Onderzoeken

Het project heeft inmiddels geleid tot diverse lopende onderzoeken van de FIOD en het Openbaar Ministerie naar fiscale fraude en witwassen. Zo heeft de FIOD eind juni doorzoekingen verricht bij twee personen die ervan verdacht worden dat zij inkomsten of vermogen niet hebben opgegeven bij de Belastingdienst.

Directeur Hans van der Vlist van de FIOD verwacht dat een team van de opsporingsdienst de rest van het jaar met de onderzoeken bezig is. Nu het onderzoek al een aantal jaren loopt kan de FIOD nagaan wat iemand door de jaren heen heeft uitgegeven. Het spoor is niet weg als de bankrekening wordt opgezegd of het saldo op nul staat.

Rechtmatigheid onderzoeken

Afgaande op de tot nu toe bekende berichten omtrent het project debet- en creditcards heeft de Belastingdienst de gegevens van de kaarten waarschijnlijk verkregen door middel van een derdenonderzoek. Een derdenonderzoek houdt – kort gezegd – in dat iedere ondernemer verplicht is desgevraagd gegevens aan de Belastingdienst te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing van een ander. Dat de gegevens van belang kunnen zijn voor de belastingheffing valt moeilijk te betwisten. Echter vordert de Belastingdienst in onderhavig geval via het derdenonderzoek een enorme hoeveelheid data waarmee hij kan controleren wie, waar en wanneer was. Dit gebeurt in onderhavig geval zonder de vordering toe te spitsen op bepaalde personen. Nu deze wijze van onderzoeken zo weinig concreet is toegepast op specifieke personen heeft het onderzoek veel weg van een zogenaamde fishing expedition.

Doelstelling van het recht op privacy ex art 8 EVRM is het individu te beschermen tegen willekeurige inmenging door de overheid in zijn privéleven. Dat iemand die niets te verbergen heeft ook niets te vrezen heeft, doet hier niet aan af. Een beperking van het recht op privacy moet worden gerechtvaardigd door een ‘pressing social need’, en in overeenstemming zijn met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het opvragen van de grote hoeveelheid niet gespecificeerde gegevens kan worden aangemerkt als een inbreuk op het recht op privacy. Uit het oordeel van de rechtbank in de eerste aanhangige procedure betreffende “project debet- en creditcards” zal moeten blijken of, indien aangevoerd, deze inbreuk in onderhavig geval al dan niet gerechtvaardigd is en of de onderzoekmethode houdbaar is.

Gevolgen en inkeren

Het verbergen van inkomsten en vermogen in het buitenland kan leiden tot navorderingsaanslagen en boetes van de Belastingdienst. De maximale boetes voor zwartspaarders die tegen de lamp lopen bedragen 300% over de alsnog verschuldigde belasting. Zwartsparen kan echter niet alleen leiden tot navorderingsaanslagen en boetes van de Belastingdienst, maar ook tot strafrechtelijk onderzoek en vervolging door het OM.

Zwartspaarders kunnen nog steeds gebruik maken van de zogenoemde ‘inkeerregeling’. De inkeerregeling houdt in dat mensen tegen een lagere boete hun tot nu toe niet gemelde inkomen of vermogen bij de Belastingdienst kunnen aangeven. De boete bij inkeer bedraagt vanaf 1 juli 2015 60% van de na te vorderen inkomstenbelasting.

Het is belangrijk dat het inkeertraject zorgvuldig, discreet en op de juiste wijze wordt begeleid. Daarmee kan de verschuldigde belasting, beboeting en bestraffing zoveel mogelijk worden beperkt. Neem contact met Jaeger Advocaten – Belastingkundigen op als u meer informatie wenst. Wij helpen u graag!

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur