Aan ontbonden rechtspersoon kunnen geen betalingsverzuimboetes en aangifteverzuimboetes worden opgelegd

 NTFR2015/2587 Aan ontbonden rechtspersoon kunnen geen betalingsverzuimboetes en aangifteverzuimboetes worden opgelegd Rechtbank Noord-Holland17juli2015,nr.14/2820 Rechtbank Noord-Holland17juli2015,nr.14/2822 Rechtbank Noord-Holland17juli2015,nr.14/2823 Rechtbank Noord-Holland17juli2015,nr.14/2824 Rechtbank Noord-Holland17juli2015,nr.14/2825 Rechtbank Noord-Holland17juli2015,nr.14/2826 Belastingjaar/tijdvak Trefwoorden Wetsartikelen Auteur 2008-2013Brondocument aangifteplicht, betalingsverzuimen, fiscaal boeterecht, strafrecht AWR-art. 47 AWR-art. 25 AWR-art. 27e AWR-art. 52a AWR-art. 67b AWR-art. 67c Wet LB 1964-art. 26b Wet LB 1964-art. 31 Wet LB 1964-art. 31 Wet BRV-art. 17 AWR-art. 67a mr. M.H.W.N. Lammers ECLI ECLI:NL:RBNHO:2015:5985 Samenvatting A heefteenpersoonsgebondenbudgettoegekend gekregenendaarvanbijbelanghebbende,eenstichting metals doelhetinstand houdenenbevorderenvanjoodse boekhandels,zorg ingekocht.Belanghebbende heeftmetdiverse zorgverleners overeenkomsten gesloten.Belanghebbende is op 7 januari 2013 ontbonden.De inspecteur heeftop 14 maart2014 over de jaren2008 totenmet2013 naheffingsaanslagenloonheffingeninclusiefverzuimboetes opgelegd.De rechtbank oordeeltdatde naheffingsaanslagenterechtzijn opgelegd.Belanghebbende was als inhoudingsplichtige loonheffingenverschuldigd inverband metde werkzaamhedenvande zorgverleners.Metbetrekking totde boetes geldtdatslechts de betalingsverzuimboete over de eerste helftvan2009 instand kan blijven.De betalingsverzuimboete over 2008 is buitende vijfjaarstermijnopgelegd enmoetdaarom vervallen.Metbetrekking totde overige betalingsverzuimboetes geldtdatdeze,sinds de inwerkingtreding vande Vierde tranche Awb (1 juli 2009) ook opgelegd kondenwordenaanA als opdrachtgever danwelfeitelijk leidinggever.Volgens de rechtbank is er sindsdiengeenredenmeer om binnenhetfiscale boeterechtnog langer afte wijkenvande regelinhetstrafrechtdathetrechttotstrafvervolging vervaltals een rechtspersoonwordtontbonden.Derhalve kanalleenhetdeelvande betalingsverzuimboete datzietop heteerste deelvan2009 aan belanghebbende wordenopgelegd,aangezienop die periode HR12 augustus 2005,nr.38.303,NTFR2005/1065,nog vantoepassing is.De aangifteverzuimboetes zijnopgelegd nadatbelanghebbende was ontbonden:op hetmomentdatde aangifteplichtontstond (na de uitnodiging daartoe inseptember 2013),kannietwordengezegd datbelanghebbende eenverzuim heeftgepleegd,wanttoen bestond zijnietmeer. (Beroepengegrond.) Commentaar Aaneenontbondenstichting zijndoor de inspecteur aangifteverzuimboetes enbetalingsverzuimboetes opgelegd.Inde bezwaarfase heeftde inspecteur deze boetes gehandhaafd,waarna de (ontbonden) stichting beroep heeftingesteld bijde rechtbank. Art.26a AWRbepaaltwie beroep kaninstelleninfiscale procedures.Datzijn(i) de belanghebbende aanwie de belastingaanslag is opgelegd,(ii) de belanghebbende die de belasting op aangifte heeftvoldaanofafgedragenofvanwie de belasting is ingehoudenof(iii) degene totwie de voor bezwaar vatbare beschikking zichricht. Inditgevalis duidelijk datde belastingaanslagenenboetebeschikkingenzijnopgelegd aande stichting.Complicerende factor is dat deze stichting is ontbonden.Zodra eenrechtspersoon,zoals eenstichting,is opgehoudente bestaan,kunnennietlanger op zijnnaam rechtshandelingen– waaronder hetinstellenvanbezwaar,beroep enhoger beroep – wordenverricht.Ditis anders als de rechtbank,op verzoek vaneenbelanghebbende,de vereffening heeftheropend overeenkomstig art.2:23c BW (HofDenBosch22 april2011,nr. 10/00486,NTFR2011/1514). Ofindeze procedure totheropening vande vereffening is overgegaan,volgtnietuitde vastgestelde feitenofde overwegingenvande rechtbank.De regels voor de ontvankelijkheid zijneenkwestie vanopenbare orde,zodatde rechtbank ditambtshalve heeftmoeten toetsen.Ofde rechtbank datheeftgedaan,blijktnietuitde uitspraak.De rechtbank is inde uitspraak directhetinhoudelijke geschil tussenpartijengaanbeoordelen.Indie beoordeling verwijstde rechtbank onder andere naar HR12 augustus 2005,nr.38.303,NTFR 2005/1065.Indatarrestoverwoog de Hoge Raad dat,ondanks art.6,lid 2,EVRM enart.67i AWR(thans art.5:42 Awb),aaneen ontbondencommanditaire vennootschap eenboete konwordenopgelegd. De rechtbank is vanoordeeldatdie lijnvande Hoge Raad nietlanger kanwordengevolgd.Daartoe overweegtde rechtbank dathet door de invoering vande Vierde tranche Awb op 1 juli 2009 mogelijk is om aande feitelijk leidinggever ofopdrachtgever eenboete op te leggen.Daaruittrektde rechtbank de conclusie dater dannog onvoldoende aanleiding bestaatom hetbeboetenvaneenontbonden stichting mogelijk te maken.Hiermee sluitde rechtbank terechtnaadloos aanbijde jurisprudentie op hetstrafrechtelijk gebied,waaruit volgtdataanoverledenpersonenenontbondenrechtspersonengeenboetenkunnenwordenopgelegd.De inspecteur deeltdie mening nietenheeftbijHofAmsterdam hoger beroep ingesteld. [1]Mr.M.H.W.N.Lammers is advocaatbijJaeger advocaten-belastingkundigente Amsterdam. Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-2587 Datum:28-4-2016 13:37:37 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur