Ontoereikende volmacht om cassatieberoep in te stellen

 NTFR2013/810 Ontoereikende volmachtomcassatieberoep in te stellen Hoge Raad12april2013,nr.12/03464 Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen 2013Brondocument Awb-art. 8:24 Awb-art. 6:5 Awb-art. 6:6 mr. M.H.W.N. Lammers 2013/125 BZ6830 Auteur BNB LJN ECLI ECLI:NL:HR:2013:BZ6830 Samenvatting A heeftnamens X cassatieberoep ingesteld.De griffier vande Hoge Raad heeftaanA gevraagd om eenvolmacht.Deze is niet verstrekt.Inhetdossier bevindtzichweleenschriftelijke volmacht,maar deze heeftuitsluitend betrekking op de beroepsprocedure bijde rechtbank Haarlem.De Hoge Raad gaatdaarom ervanuitdathetcassatieberoep onbevoegdelijk is ingesteld.Om die redenwordthet beroep incassatie vanA niet-ontvankelijk verklaard. Feiten 1.1.Hetberoep incassatie is door A ingesteld namens X te Z. 1.2.Bijaangetekende briefvan10 januari 2013,die volgens de gegevens vanTrack&Trace vanPostNL is afgehaald op de afhaallocatie,heeftde griffier vande Hoge Raad de indiener vanhetberoepschriftverzochtbinnenvier wekenna de dagtekening van deze briefeenbewijsstuk vande aanhem verstrekte volmachttothetindienenvanhetberoepschriftincassatie over te leggen,danwel eenverklaring vandegene namens wie hijberoep incassatie heeftingesteld,datdeze daarmee instemt.De indiener vanhet beroepschriftis evenwelingebreke geblevenaandatverzoek te voldoen. Geschil Aande orde is de ontvankelijkheid vanhetcassatieberoep. Rechtsoverwegingen 1.3.Welbevindtzichbijde stukkenvanhetgeding eenschriftelijke volmachtwaarbijX aanA de bevoegdheid verleentom indeze zaak namens hem te handelen‘inzake hetbijde Rechtbank Haarlem ingediende beroepschrift’.Eenaldus geformuleerde volmachtomvat echter nietde bevoegdheid om beroep incassatie inte stellentegende uitspraak die door hetHofis gedaanop hethoger beroep tegende uitspraak vande Rechtbank indie zaak. 1.4.Geletop hetvoorgaande gaatde Hoge Raad bijgebreke vanbewijs vaneentoereikende volmachtervanuitdathetberoep in cassatie onbevoegdelijk is ingesteld.De Hoge Raad zalom die redenhetberoep incassatie niet-ontvankelijk verklaren. (Volgtniet-ontvankelijkverklaring.) Commentaar Inart.2:1,lid 2,Awb is bepaald dateenbestuursorgaaneenschriftelijke vastlegging vande verlening totvolmachtmag vragenaande belastingplichtige enzijngemachtigde.Daarbijis de vraag ofhetontbrekenvaneenvolmachteenherstelbaar verzuim is inde zinvan art.6:6 Awb ofdatditverzuim pas intreedtals de belastingplichtige en/ofzijngemachtigde nietreageertop hetverzoek om de volmacht alsnog te overleggen. De jurisprudentie vande Afdeling bestuursrechtspraak vande Raad vanState is daarover duidelijk (zie onder andere ABRS 20 mei 1997,nr.H01.96.0530,AB 1997/428,enindezelfde zinABRS 11 oktober 1994,nr.E04.94.0095,JB 1994/292 enABRS 21 november 2001,nr.199903926/1,JB 2002/5).De Afdeling heeftgeoordeeld datop hetmomentdathetbestuursorgaanofde bestuursrechter een schriftelijke machtiging verlangtalsprake is vaneenverzuim,omdatdanis vastgesteld dataaneenbijde wetgestelde vereiste voor het inbehandeling nemenvanhetbezwaar ofberoep nietis voldaan. Op ditoordeelvande Afdeling is hetnodige afte dingen.Op grond vanart.6:5 Awb bevathetondertekende beroepschrifttenminste de naam enhetadres vande indiener,de dagtekening,eenomschrijving vanhetbesluitwaartegenhetberoep is gerichtende grondenvan hetberoep.Zo mogelijk moetook eenafschriftvanhetbesluitwaarop hetgeschilbetrekking heeft,wordenovergelegd.Over het overleggenvaneenvolmachtwordtinart.6:5 Awb inhetgeheelnietgerept. Op grond vanart.8:24,lid 2,Awb kande rechter eenschriftelijke machtiging vragen.Ditartikelis inart.29 AWRvanovereenkomstige toepassing verklaard voor de cassatieprocedure.Art.8:24,lid 2,Awb is echter een‘kan’-bepaling.Er rustop de rechter derhalve nietde verplichting om eenschriftelijke vastlegging vande machtiging te vragen.Inde praktijk wordtditechter welstandaard gevraagd. Doordatheteen‘kan’-bepaling is,zouditzo uitgelegd kunnenwordendatpas sprake is vaneenverzuim als nietgereageerd wordtop hetverzoek om eenschriftelijke volmachtover te leggen.Ditzouvervolgens betekenendatals eenschriftelijke volmachtuitblijft,onder verwijzing naar art.6:6 Awb de gelegenheid moetwordengebodenom hetverzuim te herstellen. De dubbele herstelmogelijkheid heeftde Hoge Raad echter nietvoor ogen.Uitde feitenblijktnamelijk datde griffier bijaangetekende briefvan10 januari 2013 heeftverzochtom binnenvier wekenschriftelijk bewijs te overleggenvande volmacht.Op die briefheeftde griffier geenreactie gekregen.Vervolgens blijktuithetarrestnietdatde griffier mettoepassing vanart.6:6 Awb de gelegenheid heeft gebodenom alsnog eenschriftelijke volmachtte overleggen.De Hoge Raad sluitdaarmee aanbijde lijnvande Afdeling. [1]Mr.M.H.W.N.Lammers is advocaatbijHertoghs advocaten– belastingkundigen. Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2013-810 Datum:25-4-2016 14:14:52 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur