Belanghebbende is tijdens hogerberoepsprocedure overleden en erfgenamen verwerpen nalatenschap: hoger beroep niet-ontvankelijk

Samenvatting


Erflaatster was gehuwd met G. Hij is op 19 december 2004 overleden. Erflaatster enG hadden drie kinderen, H, I en J. Aan erflaatster zijn belastingaanslagen, boeten en een informatiebeschikking opgelegd. Hiertegen heeft zij bezwaar, beroep en hoger beroep ingesteld. Tijdens de procedure in hoger beroep is erflaatster overleden. Bij testament heeft zij J en H benoemd tot enige erfgenamen van haar nalatenschap. I is uitgesloten als erfgenaam. H en J hebben de nalatenschap van erflaatster verworpen. Het hof verklaart het hoger beroep van erflaatster niet-ontvankelijk. De overledene heeft namelijk geen belang bij voortzetting van het hoger beroep, terwijl de drie kinderen van erflaatster het hof desgevraagd hebben bericht dat zij de hogerberoepsprocedure niet willen voortzetten. Gelet hierop dient te worden geconcludeerd dat zij geen belanghebbenden zijn in deze hogerberoepsprocedure. Voorts is volgens het hof niet aannemelijk dat er onbekende belanghebbenden zijn die de onderhavige procedure in hoger beroep zouden willen voortzetten. Derhalve moet worden geconcludeerd dat het processuele belang aan de beoordeling van het onderhavige hoger beroep is komen te ontvallen.

(Hoger beroep niet-ontvankelijk.)

Commentaar


Gedurende het hoger beroep tegen aanslagen inkomstenbelasting komt de belastingplichtige te overlijden. De opgelegde vergrijpboeten en verzuimboete worden naar aanleiding van het overlijden verminderd tot nihil. Aangezien zoon en dochter, de enige twee erfgenamen, de nalatenschap hebben verworpen – en de derde van de erfenis uitgesloten dochter eveneens laat weten ‘geen belanghebbende’ te zijn – zijn er geen belanghebbenden in de procedure aan te wijzen. Voor een succesvol (hoger) beroep is echter vereist is dat een belanghebbende ‘procesbelang’ heeft bij (het voortzetten van) een procedure. Is er vanaf de aanvang of ontstaat tijdens de procedure een gebrek aan belang doordat geheel aan de klacht van belanghebbende in (hoger) beroep tegemoet is gekomen, dan wordt het (hoger) beroep niet ontvankelijk verklaard (vgl. HR 10 augustus 2012, nr. 11/03216, NTFR 2012/2040). In dit geval komt niet zozeer het belang, maar belanghebbende te ontvallen. Bovendien ontbreken erfgenamen die een belang zouden kunnen hebben bij voortzetting van het hoger beroep. De vraag is dan of er (mogelijk) een andere belanghebbende is aan te wijzen, die er belang bij heeft de procedure voort te zetten. Indien de conclusie juist is dat geen sprake is of kan zijn van andere erfgenamen, dan zouden de goederen der nalatenschap toevallen aan de Staat. In dat licht is er in geval van overlijden altijd een (theoretische) belanghebbende aan te wijzen.

[1] Vanessa Huygen van Dyck-Jagersma is verbonden aan Jaeger advocaten-belastingkundigen te Amsterdam.

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur