Bevoegdheidsgebrek kan in uitspraak op bezwaar worden hersteld

Samenvatting


Hetcollege vanburgemeester enwethouders vande gemeente Veenendaalheeftaanbelanghebbende bijbesluitvan26 oktober 2005
vergunning verleend voor hetvergrotenvaneenonderwijsgebouwenbijdatbesluitleges vastgesteld voor hetinbehandeling nemenvan de aanvraag vaneenbouwvergunning.Belanghebbende heeftbijhetcollege vanB enW bezwaar gemaakttegendatlegesbesluit.Het staatvastdathetprimaire besluittotheffing vanleges onbevoegd is genomendoor hetcollege vanB enW.Daartoe was namelijk niet hetcollege vanB enW bevoegd,maar de gemeenteambtenaar belastmetde heffing vangemeentelijke belastingen,de heffingsambtenaar.De uitspraak op bezwaar is gedaandoor de heffingsambtenaar.Daarmee ligtde vraag voor ofhet bevoegdheidsgebrek bijde vaststelling vanhetprimaire besluittotheffing vanleges geachtkanwordente zijnhersteld bijuitspraak op bezwaar vande heffingsambtenaar.
HetkomtA-GIJzermanvoor datherstelvaneendergelijk primair bevoegdheidsgebrek pastbinnende heroverwegingsfunctie vande bezwaarfase.Onder omstandighedenzouzichechter hetgevalkunnenvoordoendateenbelanghebbende zichbenadeeld kanachten doordatde heffingsambtenaar zijnzaak voor hem nadeliger beoordeeltdanhetcollege vanB enW.Datis incasu,volgens de advocaat-generaal,gesteld nochgebleken.Bovendienkanwordengewezenop de interne gezagsverhouding tussenhetcollege vanB enW ende heffingsambtenaar,die onderlinge afwijking onwaarschijnlijk maakt.
De advocaat-generaalmerktop dathetaanvaardenvande mogelijkheid vanherstelvanhetbevoegdheidsgebrek bijuitspraak op bezwaar ook eenpraktische redenheeft,namelijk te voorkomendatde heffingsambtenaar na bezwaar alsnog,danbevoegdelijk, belastingaanslagenzoumoetenopleggen,waartegeneenbelanghebbende danopnieuwzijninhoudelijke bezwarenzoumoetenrichten. Danis hetdoelmatiger datbijuitspraak op bezwaar vande heffingsambtenaar hetbevoegdheidsgebrek gerepareerd wordtgeacht, zodatindeze uitspraak meteenkanwordeningegaanop naar vorengebrachte inhoudelijke bezwaren.
De conclusie strektertoe dathetberoep incassatie vanbelanghebbende ongegrond dientte wordenverklaard.


Commentaar

1.HofAmsterdam oordeelde op 10 december 2009 (NTFR2010/216) dater geenredenis om hetdoor hetcollege vanburgemeester
enwethouders vande gemeente Veenendaal(hierna:hetcollege vanB enW) onbevoegd genomen(primaire) besluitom aan belanghebbende leges inrekening te brengente vernietigen.Ditbevoegdheidsgebrek wordtgeachtte zijnhersteld omdatde uitspraak op bezwaar door de (bevoegde) heffingsambtenaar zouzijngedaan.Tegendeze uitspraak heeftbelanghebbende cassatie aangetekend omdatde uitspraak op bezwaar – evenals hetprimaire besluit– zouzijngedaandoor hetonbevoegde college vanB en W.A-GIJzermanconcludeertdatde thans voorliggende vraag nog niet,althans nietexpliciet,door de Hoge Raad is beantwoord.
2.Wathetonderhavige gevalanders maaktdande reeds eerder door de Hoge Raad berechte gevallenis datvaststaatdathetprimaire besluitdaadwerkelijk is genomendoor het(onbevoegde) college vanB enW,datop hetprimaire besluiteenrechtsmiddelverwijzing stond vermeld dateenbezwaarschriftkonwordeningediend bijhet(onbevoegde) college vanB enW endatbelanghebbende vervolgens zijnbezwaarschriftook heeftingediend bijdatzelfde (onbevoegde) college vanB enW.Uitgeenenkelstuk blijktdathet (onbevoegde) college vanB enW hetbezwaarschriftexart.6:15 Awb zouhebbendoorgezondenaande (bevoegde) heffingsambtenaar.Hethofpastdaar eenmouwaandoor geloofte hechten:`aande verklaring die de heffingsambtenaar ter zitting (in 2009,IT) heeftgegeven,datdegene die bijde gemeente Veenendaalde postbezorgthetingekomenbezwaarschrift(in2005,IT) heeft herkend als eenbezwaar tegeneenlegesaanslag endatbezwaarschriftdaarom rechtstreeks is gezondennaar de afdeling waar de heffingsambtenaar werkzaam is’.
3.Eenandere bijzonderheid is datinde uitspraak op bezwaar is opgenomendatde hardheidsclausule vantoepassing is,een beslissing waartoe uitsluitend hetcollege vanB enW bevoegd is.Hetenige waar de betrokkenheid vande heffingsambtenaar uitblijkt is hetfeitdatde uitspraak op bezwaar vermeldtdatdeze namens de heffingsambtenaar is gedaan.HofAmsterdam pastook hier een mouwaanenoverweegtals volgt:`Hethofhechtgeloofaande verklaring vande heffingsambtenaar ter zitting,dathetcollege de beslissing op hetverzoek om toepassing vande hardheidsclausule heeftgenomen,waarna de heffingsambtenaar deze beslissing inde door hem gedane uitspraak op bezwaar heeftverwerkt’.
4.Op grond vande geloofwaardig geachte verklaringenvande heffingsambtenaar oordeelthetHofdanook dathetde bevoegde heffingsambtenaar is geweestdie uitspraak op bezwaar heeftgedaanendatdaarmee hetbevoegdheidsgebrek bijhetnemenvanhet primaire besluitis hersteld.Mijns inziens had hetHofook toteenander oordeelkunnenkomen,namelijk hetoordeeldatdoor de enkele vermelding van`namens de heffingambtenaar’ inde uitspraak op bezwaar slechts de schijnis gewektdatdeze is gedaandoor de daartoe bevoegde heffingsambtenaar,maar datinwerkelijkheid hetonbevoegde college vanB enW de uitspraak op bezwaar heeft gedaan(endatde heffingsambtenaar de uitspraak vanhetcollege vanB enW slechts administratiefheeftverwerkt).De schijnbehoort immers nietbovende werkelijkheid te gaan.
5.Voor A-GIJzermanstaathetfeitelijke oordeelvanhethofdat`de heffingsambtenaar de aanslag inde bezwaarfase heeftbeoordeeld’ incassatie vastenhijis – overeenkomstig de vaste jurisprudentie vande CRvB enABRvS – vanmening datherstelvaneendergelijk bevoegdheidsgebrek mogelijk is bijuitspraak op bezwaar.Hetaanvaardenvande mogelijkheid vanherstelvaneen bevoegdheidsgebrek bijuitspraak op bezwaar heeftvolgens de advocaat-generaalook eenpraktische reden,`namelijk te voorkomen datde heffingsambtenaar na bezwaar alsnog belastingaanslagenzoumoetenopleggenwaartegeneenbelanghebbende danopnieuw zijninhoudelijke bezwarenzoumoetenrichten’.Ik verondersteldathetbelanghebbende inde onderhavige casus nietenkelte doenis om `inhoudelijke bezwaren’ tegen(de hoogte van) de betreffende aanslag.Na vernietiging vande aanslag zouimmers hetalsnog opleggenvaneen(navorderings)aanslag nietmeer totde mogelijkhedenkunnenbehorenvanwege eenmogelijke overschrijding vande aanslag- ofnavorderingstermijn.Ook daarinzouwellichteen`praktische reden’ gevondenkunnenwordenom herstelvaneen bevoegdheidsgebrek bijuitspraak op bezwaar mogelijk te achten.Maar daarover reptA-GIJzermanmetgeenwoord.


[1]Mr.I.R.J.Thijssenis advocaat-belastingkundige bijJaeger Advocaten-belastingkundigen.


Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2010-2434 Datum:11-4-2016 14:58:07

Stuur een reactie naar de auteur