Btw-fraude: wat betekent het oordeel van de Hoge Raad van 8 juli 2025 voor handelsondernemingen?

Handelsondernemingen, opgelet! Een strafrechtelijke veroordeling voor btw-fraude ligt sneller op de loer dan je denkt, zo volgt uit een recent arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2025. Dat arrest onderstreept het belang van kritisch zijn op afnemers, het alert optreden bij geconstateerde onregelmatigheden bij afnemers en het op orde hebben van een know your customer-dossier (KYC-dossier). Besteed je hier als ondernemer geen aandacht aan, dan kan dat leiden tot een verdenking of zelfs veroordeling voor btw-fraude.

Btw-fraude in strafrechtelijke en fiscale procedures

Btw-fraude doet zich voor in verschillende vormen. Vaak wordt de btw niet betaald door de leverancier of zijn afnemers, of worden er valse facturen uitgereikt. In fiscaalrechtelijke zin heeft dit tot gevolg dat een ondernemer geen aanspraak kan maken op btw-rechten, zoals aftrek van de btw of het toepassen van het nultarief. Meer uitleg over btw-fraude en waar een ondernemer op moet letten vindt u in het blog van Thijs Droog. Als een ondernemer desondanks gebruik heeft gemaakt van die rechten, dan bestaat in sommige gevallen het risico op het verwijt voor het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte.

Een belangrijk onderscheid is dat tussen “eigen btw-fraude” en “btw-fraude ergens in de keten, waarvan de ondernemer wist of had moeten weten”. In het strafecht is het aan het Openbaar Ministerie (hierna: “OM”) om het bewijs te leveren. In het fiscale recht is dat aan de fiscus.

Vermoedt het OM dat een ondernemer zelf heeft gefraudeerd of dat er fraude is in de keten waarvan de ondernemer wist, dan kan die ondernemer strafrechtelijk worden vervolgd. Het verborgen houden van de werkelijke identiteit van de kopers om hen in de gelegenheid te stellen btw te ontduiken is volgens het Hof van Justitie een vorm van eigen btw-fraude.

Overigens kan de fiscus btw-rechten weigeren als er in de keten sprake is van fraude en de ondernemer dat had moeten weten (zorgvuldiger had moeten handelen), maar in strafrechtelijke zin is dat niet voldoende voor een veroordeling. Strafrechtelijk is bewijs van opzet (lees: wetenschap) nodig voor een veroordeling.

Waar gaat de zaak over?

Onlangs deed de Hoge Raad uitspraak in een strafzaak over eigen btw-fraude. Het OM verweet onderneming A dat zij opzettelijk onjuiste btw-aangiften had gedaan. Wat was er aan de hand? Onderneming A leverde schroot aan verschillende Britse vennootschappen. Dit speelde zich af in de periode dat het Verenigd Koninkrijk nog onderdeel van de EU was. Betrokken personen bij onderneming A waren onder anderen de directeur-grootaandeelhouders, een commercieel directeur en een boekhouder. De commercieel directeur en de boekhouder werkten eerder bij een ander bedrijf dat eveneens handelde in schroot. De fiscus heeft dat andere bedrijf gewaarschuwd voor fraude in het Verenigd Koninkrijk met ferro-metalen.

Aanvankelijk leverde onderneming A rechtstreeks aan Britse vennootschappen en later via ondernemingen B en C. Uit berichten volgt dat de betrokkenen bij de drie bedrijven onderling veelvuldig contact hadden over de facturatie van de bedrijven B en C aan de Britse vennootschappen, over de betalingen en over de inhoud van e-mailcorrespondentie. Uit het strafrechtelijk onderzoek blijkt dat de Britse vennootschappen niet aan hun fiscale verplichtingen hebben voldaan.

Uit dat onderzoek komen vervolgens verschillende zaken naar voren:

  • Op een bepaald vestigingsadres hebben veel Britse ondernemingen ingeschreven gestaan (395);
  • Betrokkenheid van een directeur bij verschillende (geliquideerde/ontbonden) Britse ondernemingen;
  • Verkoop door de Britse vennootschap met verlies;
  • De omschrijving van de activiteiten van de Brits vennootschap die niet strookt met schroothandel;
  • Verschillende e-mailadressen (die niet stroken met mailadressen die op het uittreksel van de Britse Kamer van Koophandel staan);
  • De fysieke vestigingslocatie van het Britse bedrijf is niet te traceren of het is volgens Google streetview geen locatie waar de bedrijfsactiviteiten kunnen plaatsvinden;
  • Niet voldoen aan fiscale verplichtingen;
  • De Belastingdienst kan niet in contact komen met de bedrijven;
  • Het intrekken van het btw-identificatienummer;
  • Berichten tussen de betrokkenen van onderneming A, B en C over de administratie.

Voor het OM was dat reden om onderneming A strafrechtelijk te vervolgen vanwege btw-fraude. Ook de drie betrokkenen en de ondernemingen B en C en haar directeuren werden vervolgd.

Wat oordeelde het hof?

Na een vrijspraak bij de rechtbank veroordeelt het hof onderneming A voor het opzettelijk doen van onjuiste btw-aangiften. Het hof hinkt op twee gedachten, namelijk dat sprake is van ‘eigen’ btw-fraude en dat sprake is van fraude bij de Britse vennootschappen waarvan bedrijf A wist. Het hof redeneert: het kan niet anders zijn dan dat men heeft geweten van de btw-fraude. Dat onderbouwt het hof als volgt:

  • Onderneming A was bekend met (het risico van) btw-fraude met schroot in het Verenigd Koninkrijk;
  • In de onderzochte periode zijn tientallen miljoenen euro’s aan vele verschillende Britse vennootschappen gefactureerd voor metaalschroot;
  • Er bestaat geen andere logische verklaring dan dat de Britse vennootschappen vehikels zijn geweest voor het plegen van btw-fraude (een katvangconstructie), omdat onder meer:
    • Hun statutaire doelen zijn anders dan handel in schroot;
    • Algehele vaagheid wie schuilgaat achter de vennootschap;
    • Intrekken btw-nummers;
    • Niet betaalde btw;
  • Door bedrijven B en C als tussenschakels naar voren te schuiven (volgens het hof zonder zakelijke reden) is het hof gesterkt in de gedachte dat zowel A, als B, als C gezamenlijk de fraude hebben geïnitieerd.

Vervolgens oordeelt het hof dat bedrijf A, door facturen uit te reiken aan anderen dan de onbekend gebleven werkelijke afnemer, zelf btw-fraude heeft gepleegd. Alle verdachten worden veroordeeld tot forse straffen.

Wat oordeelde de Hoge Raad?

De Hoge Raad laat de veroordelingen van het hof in stand. Wel herformuleert de Hoge Raad het oordeel van het hof enigszins. De Hoge Raad overweegt:

“Dat de verdachte en haar mededaders de btw-fraude zelf hebben gepleegd, in die zin dat zij wisten dat de vele verschillende Britse vennootschappen aan wie de verdachte met toepassing van het nultarief factureerde, niet aan hun daaruit voortvloeiende btw-verplichtingen zouden voldoen, zodat de verdachte en haar mededaders dit tarief niet hadden mogen toepassen.”

Gevolgen strafrechtelijke procedures

De manier waarop het hof het “weten” van fraude – en dus het opzet – heeft ingevuld vind ik mager. Zinsconstructies zoals “het kan niet anders zijn” en “er bestaat geen andere logische verklaring dan” laten wat mij betreft zien dat direct bewijs ontbreekt. De onregelmatigheden bij de afnemers, zoals de statutaire doelen van de Britse vennootschappen die niet overeenkwamen met handel in schroot of metalen en een e-mailadres dat niet klopte, duiden eerder op onzorgvuldig handelen van bedrijf A dat niet perse opzettelijk hoeft te zijn. Bedrijf A had daar misschien op moeten aanslaan, maar dat is niet gebeurd en dat hoeft niet perse opzettelijk te zijn gegaan. Zoals gezegd is dat voor het strafrecht niet voldoende. Ook de berichten tussen de bedrijven A, B en C onderbouwen wat mij betreft niet het opzet (de wetenschap) dat de Britse vennootschappen niet de daadwerkelijke afnemers waren. Bovendien zijn omstandigheden zoals het intrekken van het btw-nummer en het niet voldoen aan fiscale verplichtingen elementen die later uit het strafrechtelijke onderzoek volgen en dus retrospectief zijn vastgesteld. Op het moment van de transactie kon bedrijf A dat niet weten. Maar de Hoge Raad vindt dat wel voldoende.

Dit betekent nogal wat: treed als handelaar dus alert en actief op bij het constateren van onregelmatigheden bij een afnemer en heb je know your customer-dossier (KYC-dossier) op orde. Met andere woorden: bewaak je zelfstandige positie in de keten, beoordeel of die positie wel economisch logisch is en verstrek niet zomaar, zonder legitieme reden, prijs- en bedrijfsgegevens aan een afnemer of leverancier.

Een niet oplettende ondernemer die niet scherp heeft wie zijn afnemer is kan zomaar het strafrechtelijke verwijt in zijn schoenen geschoven krijgen dat hij btw-fraude heeft gepleegd door te factureren aan een ander dan de werkelijke afnemer. En wanneer doe je het dan wel goed genoeg? Een voorbeeld is de zaak die speelde voor rechtbank Amsterdam waarin het voor de verdachte ondernemer wel goed afliep. Ook daar vond het OM dat sprake was van een katvangconstructie en dat de verdachte onderneming niet factureerde aan de daadwerkelijke afnemer. De rechtbank ging daar niet in mee. Voor de rechtbank was het beëindigen van handelsrelaties op het moment dat er aanwijzingen waren voor fraude een belangrijke aanwijzing dat de verdachte onderneming dacht te handelen met legitieme afnemers.

Waar moet je als ondernemer op letten?

Het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2025 onderstreept het belang van de volgende handelingen:

  1. Het op orde hebben van een KYC-dossier;
  2. Het controleren van de activiteiten van de afnemer en of die activiteit stroken met de te leveren goederen;
  3. Een periodieke controle van het btw-nummer van de afnemer;
  4. Een check of degene die namens de vennootschap optreedt ook echt bevoegd is;
  5. Een check of degene met wie het contact wordt onderhouden daadwerkelijk die persoon is;
  6. Een check of het e-mailadres strookt met het e-mailadres vermeld op het KvK-uittreksel;
  7. Administratieve vastleggingen die zien op de toepassing van het nultarief zoals de bewijsstukken die nodig zijn om te laten zien dat de goederen naar het buitenland zijn vervoerd, lees hierover meer in dit blog;
  8. Een zelfstandige positie binnen de keten en indien er sprake is van intensief contact met een andere schakel uit de keten, dan moet daar een legitieme verklaring voor zijn.

Wil je naar aanleiding van deze blog overleggen, neem dan contact op met één van onze specialisten.

mr. S. (Sarah) A.M. Verweij

verweij@jaeger.nl

+31 (0)6 28 51 01 33

Sarah

Stuur een reactie naar de auteur