Btw-stelsel op de schop?

Er is momenteel veel aan de hand in btw-land. Waar het nieuwe kabinet het lage btw-tarief wil verhogen van 6% naar 9%, kwam de Europese Commissie begin oktober met het voorstel om het btw-stelsel ingrijpend te hervormen. Waarom wil de Europese Commissie het btw-stelsel hervormen? Wat houdt het voorstel in? En kleven er al bezwaren aan dit voorstel? Deze vragen staan in deze blog centraal.

Waarom wil de europese commissie het btw-stelsel hervormen?

Het ontwerpen van een simpel, modern en fraudebestendig btw-systeem is een van de fiscale prioriteiten van de Europese Commissie. Het huidige btw-stelsel stamt uit 1993 en was als overgangsregeling bedoeld. Het plan was toen om binnen vier jaar met een definitief btw-stelsel te komen. Inmiddels zijn we al weer 24 jaren verder. Het wordt dus wel eens tijd.

De Europese Commissie vindt het huidige stelsel te versnipperd en veel te complex voor het toenemende aantal internationaal opererende ondernemingen. Daarbij is de fraudegevoeligheid van het huidige stelsel een punt van zorg.

Volgens het persbericht van de Europese Commissie gaat in totaal elk jaar meer dan 150 miljard euro aan btw verloren. Zoals ik al in een eerdere blog schreef, is volgens ramingen ongeveer 50 miljard euro daarvan te wijten aan grensoverschrijdende btw-fraude. De Europese Commissie denkt dit bedrag met de voorgestelde hervorming met 80% te kunnen reduceren.

Wat houdt het voorstel in?

Als het aan de Commissie ligt, zal vanaf 2022 worden overgestapt naar het beginsel van “bestemming”. Dat betekent dat het definitieve btw-bedrag aan de lidstaat van de uiteindelijke consument wordt afgedragen en de btw volgens het tarief van die lidstaat wordt geheven. Nu geldt voor goederenleveringen aan ondernemers in andere landen nog een btw-tarief van 0%. Van geen btw naar btw op intracommunautaire leveringen dus.

De Europese commissie hanteert een tweetrapsbenadering voor de hervorming van het btw-stelsel. In het onderhavige voorstel wordt het principe van de systeemwijziging vastgelegd. In 2018 zal het vervolg worden gepresenteerd dat ingaat op de technische uitwerking van het onderhavige voorstel.

Bij de verkoop van e-diensten gaat de btw-heffing al volgens het beginsel van “bestemming”. Voor e-diensten aan particulieren is hiervoor de mini One Stop Shop-regeling (MOSS) ingevoerd. Met deze regeling wordt voorkomen dat ondernemers zich in elk EU-land waar zij digitale diensten leveren moeten registreren. Net zoals bij de verkoop van e-diensten, is het straks de bedoeling dat handelaren via een onlineportaal in hun eigen taal aangiften en betalingen kunnen doen, volgens dezelfde regels en administratieve modellen als in hun thuisland. Voor meer informatie over MOSS verwijs ik naar het artikel dat kantoorgenote Marloes Lammers mede schreef.

De Commissie wil factureringsregels vereenvoudigen. Omdat de leverancier btw rekent hoeft de verwerver niet langer te listen. Een bijkomend en ook beoogd voordeel is dan ook minder bureaucratie.

De Europese Commissie introduceert tot slot de ‘certified taxable person’ (CTP). Voor deze CTP’s gelden minder strenge regels. Bij de handel tussen twee CTP’s blijft de leverancier nog steeds geen btw te berekenen en is de afnemer verantwoordelijk voor de (administratieve) verwerking van de btw die over de transactie is verschuldigd.

Kleven er bezwaren aan het voorstel?

Ondernemingsorganisatie VNO-NCW heeft al enkele bezwaren geuit. In hun reactie op het voorstel geven zij aan dat de weg die de Europese Commissie heeft ingezet niet mag leiden tot een onomkeerbaar proces. Zo willen zij dat er eerst een compleet beeld is van de gevolgen voor de ondernemers. Duidelijk moet zijn dat de beoogde vereenvoudiging het bedrijfsleven bereikt. Een tweetrapsbenadering vinden zij vragen om moeilijkheden. Wat mij betreft is hun belangrijkste bezwaar dat de voorgestelde wijze van btw-heffing grote liquiditeitsgevolgen kan hebben voor ondernemers. Immers daar waar nu voor goederenleveringen aan ondernemers in andere landen een btw-tarief geldt van 0%, gelden straks mogelijk 28 verschillende btw-tarieven welke door de ondernemers moeten worden (voor)gefinancierd.

Bij handel tussen CTP’s is geen sprake van dit liquiditeitsnadeel. Wel ligt het gevaar op de loer dat fraudeurs gaan sjoemelen met deze CTP’s. Doordat deze CTP’s straks onder lichter toezicht staan, ligt voor de hand dat zij juist worden gebruikt voor fraudepraktijken.

Of dit voorstel het uiteindelijk gaat halen, is sterk afhankelijk van het vertrouwen dat lidstaten in elkaar hebben. De vraag die bij mij opkomt – en vast niet alleen bij mij – is of alle lidstaten wel keurig het voor de andere lidstaten bestemde geld (tijdig) gaan overmaken. Vertrouwen is dus het sleutelwoord. En iedereen weet: vertrouwen komt te voet, en gaat te paard.

Conclusie

Als het aan de Europese Commissie ligt, dan gaat het btw-stelsel op de schop. De eerste bezwaren tegen deze hervorming van het btw-stelsel zijn al kenbaar gemaakt. Voor het daadwerkelijk zover is, dienen over dit onderwerp de neuzen van alle 28 lidstaten dezelfde kant op te staan. Vertrouwen in elkaar speelt daarbij een cruciale rol. Wordt vervolgd dus.

Stuur een reactie naar de auteur