Cassatieberoep ingetrokken tegen belastingrente over periode reeds ingediende aangifte

Samenvatting


Belanghebbende heeft vennootschapsbelasting (VPB) betaald op een voorlopige aanslag die nadien is verminderd tot nihil. De teruggaaf is pas verrekend met de op de definitieve aanslag verschuldigde VPB. Bij het opleggen van de definitieve aanslag is belastingrente in rekening gebracht over het volledige bedrag zonder rekening te houden met het bedrag dat al op voorlopige aanslag was betaald en nog op de bankrekening van de Belastingdienst stond. Hof Den Haag 14 november 2018, nr. 18/00644, NTFR 2019/59 heeft uit de (via een WOB-verzoek opgevraagde) verslagen van de Landelijke vakgroep Formeel recht van de Belastingdienst afgeleid dat de Belastingdienst op dat moment het beleid had geen belastingrente te berekenen over perioden waarin de Belastingdienst al beschikte over het geld. Hieraan kon belanghebbende het vertrouwen ontlenen dat hem over het bedrag dat reeds op rekening bij de Belastingdienst stond, geen belastingrente zou worden berekend. De staatssecretaris constateert dat op grond van de geldende wettekst belastingrente wordt berekend over de periode dat er geen rentenadeel is geleden door de Belastingdienst. De toenmalige staatssecretaris heeft al in antwoord op Kamervragen aangegeven dat er beleidsmatig niet wordt afgeweken van de wettelijke regeling. De huidige politiek verantwoordelijke geeft aan dat de uitlatingen in de verslagen niet bedoeld waren als beleidsmatige
uitspraak, doch een onjuiste interpretatie waren van de wettelijke regeling. Het cassatieberoep (met nr. 18/05329) wordt echter ingetrokken omdat het oordeel van het hof verweven is met waarderingen van feitelijke aard en niet volstrekt onbegrijpelijk is. De staatssecretaris geeft ondubbelzinnig aan dat voor vergelijkbare gevallen waarin de aanslagen (met rente) zijn opgelegd vanaf 7 juni 2017 (de datum van het antwoord op de Kamervragen), geen beroep op het vertrouwensbeginsel mogelijk is. In die gevallen is namelijk conform de wet en zijn beleid terecht rente in rekening gebracht.

Commentaar


De staatssecretaris van Financiën had cassatie ingesteld tegen Hof Den Haag 14 november 2018, nr. 18/00644, NTFR 2019/59, met commentaar van ondergetekende. Dat  cassatieberoep is ingetrokken omdat het oordeel dat belanghebbende mocht vertrouwen op gunstiger beleid ‘verweven is met waarderingen van feitelijke aard en niet volstrekt onbegrijpelijk is’. Nieuwe gevallen gaan hier echter geen baat bij hebben, omdat dat beleid inmiddels (per 8 december 2017) is ingetrokken.

Ik volsta hier met de verzuchting dat per saldo voor alle nieuwe gevallen een onbevredigende uitkomst resteert: er wordt belastingrente geclaimd over geld waarover de fiscus al (heeft) beschikt. Ik kan niet anders dan constateren dat dit geen redelijke wetstoepassing kan opleveren.

[1]Vanessa Huygen van Dyck-Jagersma is verbonden aan Jaeger advocaten-belastingkundigen te
Amsterdam.

Datum: 15-8-2019

Bron: https://www.ndfr.nl/NTFR/Details/NTFR2019-1574

Copyright – Sdu – Alle rechten voorbehouden.

Dit bericht werd geplaatst in: Belastingcontrole

Stuur een reactie naar de auteur