Deuren dicht bij belastingzaken

Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft een ontwerpwetsvoorstel gepubliceerd waarin wordt geregeld dat belastingrechtspraak openbaar wordt. Blijkens de toelichting zou daarmee de kwaliteit van de fiscale rechtspraak worden gediend. Mijn verwachting is echter dat het enige gevolg zal zijn dat de nieuwsgierigheid van het publiek naar andermans financiële zaken wordt aangewakkerd.

Van oudsher vindt in Nederland de behandeling van fiscale procedures plaats achter gesloten deuren. De uitspraak wordt in een klein aantal gevallen geanonimiseerd gepubliceerd. Soms worden de procedures vervolgens becommentarieerd in de fiscale vakpers, alwaar adviseurs, advocaten, inspecteurs en ook rechters zich vanuit fiscaal-juridische optiek over die uitspraken kunnen uiten.

Deze praktijk komt de kwaliteit van de rechtspraak zeer ten goede. Dat de partijen in de uitspraken anoniem zijn weergegeven, doet daaraan niet af. In de praktijk is alleen een nadeel dat de selectie van vrijgegeven uitspraken erg klein is. Terwijl de Belastingdienst, die partij is in elke fiscale procedure, op de hoogte raakt van alle uitspraken, zijn belastingplichtigen afhankelijk van rechters die zelf mogen bepalen of zij hun eigen uitspraken vrij willen geven voor publicatie. Heldere criteria voor die afweging ontbreken.

Hieraan wil de staatssecretaris helaas niets veranderen. Hij beperkt zich ertoe de zittingen van de fiscale rechter als hoofdregel openbaar te maken en de rechter de mogelijkheid te geven om uitspraken ook niet-geanonimiseerd vrij te geven.

Een slecht idee. Iedere burger zou mijns inziens zijn financiële hebben en houden voor zichzelf mogen houden. Buren, collega’s, vrienden en ook kwaadwillende lieden hebben niets te maken met de details van andermans financiële zaken. En ondernemers zouden niet bevreesd hoeven te zijn dat concurrenten gevoelige informatie te weten komen over bijvoorbeeld inkoopgegevens of winstmarges. Deze argumenten gelden net zo goed voor belastingplichtigen die bijzonder worden geschaad door publiciteit, bijvoorbeeld omdat de pers bovengemiddelde aandacht voor hen heeft.

Dat, zoals de staatssecretaris stelt, sprake is van een ‘andere waardering van privacy’ in de maatschappij moge zo zijn (ik betwijfel het), maar mag er niet toe leiden dat nieuwsgierigheid het wint van de ratio. Voor de kwaliteit van de rechtspraak voegt openbaarheid niets toe. Wel zullen, als dit voorstel wet wordt, belastingplichtigen zich geremd voelen om een aanslag waar zij oprecht moeite mee hebben aan de rechter voor te leggen. Een dergelijke stap terug in de rechtsbescherming kan niet de bedoeling zijn.

Gepubliceerd in: Het Financieel Dagblad

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur