Familierelatie behoeft proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand niet in de weg te staan

 NTFR2012/2528 Familierelatie behoeft proceskostenvergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand nietin de weg te staan Hoge Raad19oktober2012,nr.11/04773 Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen 2008Brondocument Awb-art. 8:75 Awb-art. 7:15 mr. M.H.W.N. Lammers 2012/317 BY0531 Auteur BNB LJN ECLI ECLI:NL:HR:2012:BY0531 Samenvatting Belanghebbende,die werd bijgestaandoor haar als advocaatwerkzame dochter,heefthetberoep inzake eenWOZ-beschikking ingetrokken,omdatde gemeente aanhaar bezwarentegemoetwas gekomen.Hetverzoek om eenproceskostenvergoeding is door de rechtbank echter afgewezen,omdat– geletop de familierelatie,maar ondanks eendeclaratie – er geensprake is vandoor eenderde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.Incassatie houdtdeze uitspraak geenstand.De Hoge Raad benadruktdatde familierelatie niet wilzeggendater geensprake kanzijnvaneen‘derde’ envan‘beroepsmatig verleende rechtsbijstand’,zijhetdatditgenuanceerder ligt indiende rechtsbijstandverlener tothethuishoudenvande belanghebbende behoort.Danmoetinbeginselwordenaangenomendatde rechtsbijstand nietop zakelijke basis is verleend.Hier blijktechter datde advocaatniettothethuishoudenvanbelanghebbende behoort, werkzaam is bijeenadvocatenkantoor enberoepsmatig rechtsbijstand pleegtte verlenen.Nuvoorts geenaanwijzing bestaatdatde rechtsbijstand nietop zakelijke basis is verleend,moetervanwordenuitgegaandatsprake is vandoor eenderde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.De Hoge Raad wijstde zaak terug naar de rechtbank.Daarbijgeeftde Hoge Raad nog mee datvoor een proceskostenvergoeding er welrechtsbijstandkostenmoetenzijn.Daarbijis hetbestuursorgaanaanzet(stelplichtenbewijslast).Indat verband komtheterop aanofop de belanghebbende eenverplichting rustofzalkomente rustenom kostenter zake vande verleende rechtsbijstand te voldoen.Nietis vereistdattentijde vande uitspraak vande rechter eendeclaratie is opgemaaktofdatde kostenten tijde vandie uitspraak alzijnvoldaan. (Cassatieberoep gegrond.) Feiten 3.1.Incassatie kanvanhetvolgende wordenuitgegaan. 3.1.1.Tenaanzienvanbelanghebbende is bijbeschikking de waarde vande onroerende zaak b-straat1 te Rvoor hetkalenderjaar 2008 vastgesteld. 3.1.2.Na door belanghebbende daartegengemaaktbezwaar heeftde heffingsambtenaar bijuitspraak de beschikking gehandhaafd. Tegendeze uitspraak heeftbelanghebbende beroep ingesteld.Belanghebbende werd daarbijbijgestaandoor haar dochter A, advocaatbijB te Q(hierna:de advocaat). 3.1.3.Belanghebbende heefthetberoep vervolgens ingetrokkenomdatde heffingsambtenaar aanhaar bezwarentegemoetwas gekomen.Tegelijkertijd heeftzijverzochtom eenproceskostenvergoeding. Geschil 3.1.4.De Rechtbank heefthetverzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.Daartoe heeftzijoverwogendatgesteld nochgeblekenis datde advocaatkostenaanbelanghebbende inrekening heeftgebrachtofdatanderszins kostenter zake vande verleende rechtsbijstand op belanghebbende drukken.Belanghebbende heefttegende uitspraak vande Rechtbank verzetgedaan.Daarbijheeft zijeendeclaratie vande advocaatmetdagtekening 8 oktober 2010 overgelegd. Rechtsoverwegingen 3.2.De Rechtbank heefthetverzetongegrond verklaard.Zijheeftgeoordeeld datde door de advocaatverleende rechtsbijstand geletop de familierelatie tussenbelanghebbende ende advocaatnietals door eenderde beroepsmatig verleende rechtsbijstand kanworden beschouwd.Tegenditoordeelrichtzichde klacht. 3.2.1.Bijde beoordeling vande klachtmoetwordenvooropgesteld datde zojuistbedoelde familierelatie nietbeletdatde advocaatals derde wordtaangemerkt.Die familierelatie behoeftook nietaanhetberoepsmatige karakter vanverleende rechtsbijstand inde weg te staan,metdienverstande datals de rechtsbijstand wordtverleend door eenpersoondie behoorttothethuishoudenvande belanghebbende inbeginselmoetwordenaangenomendatdeze nietop zakelijke basis is verleend endaarom nietkangeldenals beroepsmatig verleend. 3.2.2.Uitde gedingstukkenblijktdatde advocaatniettothethuishoudenvanbelanghebbende behoort,werkzaam is bijeen advocatenkantoor enberoepsmatig rechtsbijstand pleegtte verlenen.Inaanmerking genomendatde uitspraak vande Rechtbank ende stukkenvanhetgeding geenaanwijzing bevattendatde rechtsbijstand inditgevalnietop zakelijke basis is verleend,brengteenen ander mee datervanmoetwordenuitgegaandatbelanghebbende voor de Rechtbank werd vertegenwoordigd door eenderde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent.De klachtslaagtderhalve.De zaak dientte wordenteruggewezennaar de Rechtbank. 3.3.Methetoog daarop dientnog hetvolgende te wordenopgemerkt. 3.3.1.Voor toekenning bijrechterlijke uitspraak vaneenvergoeding ter zake vankostenvanrechtsbijstand is slechts plaats indienkan wordenaangenomendataandie bijstand voor de belanghebbende kostenzijnverbonden(vgl.HR25 april2008,nr.43.815,LJN: BD0464,BNB 2008/173 (red.:NTFR2008/875)). 3.3.2.Inbeginseldientde rechter ervanuitte gaandataanrechtsbijstand kostenzijnverbondenindiendie bijstand door eenderde beroepsmatig is verleend.Voor eenuitzondering is plaats indienhetbestuursorgaanhettegendeelstelteningevalvanbetwisting aannemelijk maakt. 3.3.3.Bijde beoordeling ofdie uitzondering zichvoordoet,komtheterop aanofop de belanghebbende eenverplichting rustofzal komente rustenom kostenter zake vande verleende rechtsbijstand te voldoen.Vaneenzodanige verplichting is ook sprake indiende rechtsbijstand wordtverleend op basis vanno cure no pay(zie HR7 oktober 2011,nr.10/05199,LJN:BT6841,BNB 2011/281 (red.: NTFR2011/2247)). 3.3.4.Anders dande Rechtbank blijkens haar overweging onder 10 kennelijk voor ogenheeftgestaan,is derhalve nietvereistdatten tijde vanhaar uitspraak eendeclaratie is opgemaaktofdatde kostententijde vandie uitspraak alzijnvoldaan. Commentaar Door de hoogste rechtscolleges (Hoge Raad,Afdeling bestuursrechtspraak vande Raad vanState enCentrale Raad vanBeroep) wordtde laatste jarengetrachtom steeds meer eenheid aante brengeninde rechtspraak over de wetsartikelenuitde Awb.Eenvandie bepalingenis hettoekennenvaneenproceskostenvergoeding als hetbezwaar c.q.beroep gegrond wordtverklaard (art.7:15 Awb en art.8:75 Awb) ofals hetbestuursorgaaninberoep alsnog tegemoetkomtaande grievenvande belanghebbende (art.8:75a Awb). Inditarrestwijktde Hoge Raad zeer nadrukkelijk afvande rechtspraak vande andere twee rechtscolleges.Deze laatste zijnvan oordeeldatvandoor eenderde verleende rechtsbijstand inde zinvanart.1,aanhefenonderdeela,Bpb geensprake is als de derde in eennauwe familierelatie staattotde belanghebbende.De Hoge Raad nuanceertditenbiedteenopening om ook indergelijke situaties eenproceskostenvergoeding toegekend te krijgen.Daartoe overweegtde Hoge Raad datinbeginseleenvergoeding bijeen familierelatie achterwege blijftindiende betrokkenbijstandverlener tothethuishoudenvande belanghebbende behoort.Is datniethet geval(beidenhebbeneeneigenhuishouden) dankomtde belanghebbende voor eenvergoeding inaanmerking,mits aande andere voorwaardenis voldaan.Die voorwaardenzijndatnietalleende kostenzelfredelijk moetenzijn,maar datook hetinroepenvan rechtsbijstand redelijk moetzijngeweest.Wordtaandeze voorwaardenvoldaan,danheeftde belanghebbende dus rechtop een vergoeding vande proceskosten. Tenaanzienvande vraag ofdoor de belanghebbende kostenzijngemaakt,lijktde Hoge Raad eenandere verdeling vande bewijslast voor ogente hebbendaninhetverleden.InHR13 mei 2011,nr.11/04424,NTFR2011/1202 oordeelde de Hoge Raad datervanmag wordenuitgegaandatals eenberoepsmatige derde is ingeschakeld,kostenzijngemaakt.Wordthetmakenvankostendoor de inspecteur betwist,danvolgtuitditarrestdatde belanghebbende hetbewijs moetleverenvande kosten. Inhetonderhavige arrestlijktde Hoge Raad die lijnnietmeer te volgen.Hierinoverweegtde Hoge Raad namelijk:‘Inbeginseldientde rechter ervanuitte gaandataanrechtsbijstand kostenzijnverbondenindiende bijstand door eenderde beroepsmatig is verleend.Voor eenuitzondering is plaats indienhetbestuursorgaanhettegendeelstelteningevalvanbetwisting aannemelijk maakt.’ Hieruitkan wordenafgeleid datde inspecteur hetbewijs moetleverendatgeenkostenzijngemaakt.Op welke wijze de inspecteur datmoetdoen, laatde Hoge Raad inhetmidden.Vermoedelijk wordtditkeer de inspecteur geconfronteerd meteenbewijslastwaaraanhijniettot nauwelijks kanvoldoen.Hoe kanhijimmers bewijzendatkostennietzijngemaakt? De Hoge Raad eindigthetarrestmeteenbelangrijke overweging inhetvoordeelvande belastingplichtige.Inr.o.3.3.4 oordeeltde Hoge Raad datde kostenvande rechtsbijstand door de belanghebbende nietalhoevente zijnbetaald voordatde rechtbank uitspraak heeftgedaan.Hiermee verruimtde Hoge Raad infeite de betalingsmarge voor de belanghebbende.Immers,uitgangspuntvande wettelijke regeling is datde kostenwordenvergoed die de belanghebbende heeftmoetenmaken.Eenletterlijke interpretatie vandeze tekstvanart.8:75 Awb (‘heeftmoetenmaken’) zouerop kunnenduidendatde belanghebbende de kostenalmoethebbenbetaald voordatde zaak is geëindigd om inaanmerking te komenvoor de vergoeding.Die lijnzetde Hoge Raad dus nietin.De Hoge Raad geeftde belanghebbende meer speelruimte waardoor de rechtsbescherming vande belastingplichtige ook op ditpuntweer wordt vergrootbijde tochalspaarzame vergoeding vangemaakte proceskosten. [1]Mr.M.H.W.N.Lammers is advocaatbijHertoghs advocaten– belastingkundigen. Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2012-2528 Datum:25-4-2016 13:38:30 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur