Geen geld om (alle) belasting te betalen? Pas op voor strafzaak

Alle loon- en omzetbelasting op tijd betalen lukt niet altijd. Dat hoeft geen groot probleem te zijn, al kan het tot een strafzaak leiden als een ondernemer de Belastingdienst niet tijdig inlicht over de betalingsproblemen. Dit blog bespreekt hoe je dat kunt voorkomen. Je wil namelijk niet dat een tijdelijk liquiditeitsprobleem leidt tot een strafrechtelijk onderzoek, met alle stress en negatieve gevolgen die dat met zich meebrengt.

Juist, volledig en op tijd aangifte doen

Aangiftebelastingen als omzet- en loonbelasting worden ook wel ‘doe het zelf-’belastingen genoemd, omdat de ondernemer op eigen initiatief het bedrag van de aangifte overmaakt aan de Belastingdienst. Hij wacht dus geen aanslag af, zoals bij de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Ook als er niet genoeg geld beschikbaar is binnen een bedrijf om alle belastingen te betalen, is het belangrijk dat wel op tijd juist en volledig aangifte wordt gedaan. Want te lage aangiftes doen, om die later te herstellen als het weer beter gaat met het bedrijf, is niet toegestaan en wordt hard afgestraft door de Belastingdienst. Meestal met boetes, maar als het om een groot bedrag gaat of als het vaker gebeurt ook door middel van strafrechtelijke vervolging.

Opzettelijk niet betalen is strafbaar

Als je op tijd juist en volledig aangifte doet is de kans op een strafzaak voor belastingfraude niet groot. Daarop geldt een uitzondering in geval van opzettelijk niet betalen van belasting op aangifte. Dit is strafbaar gesteld in artikel 69a Algemene Wet inzake rijksbelastingen (AWR). De invoering van deze bepaling had als doel fraude tegen te gaan. Fraudeurs die (grote) bedragen aan belastingen terugvroegen om daarna onvindbaar te worden zijn een doorn in het oog van de Belastingdienst. Wanneer precies sprake is van ‘opzettelijk’ niet betalen, is niet helemaal duidelijk. Wat als je je leveranciers wel betaalt maar de fiscus niet? Als het voorzienbaar is dat je ze niet allebei kunt betalen kom je in de gevarenzone. 

Vraag uitstel van betaling of doe een `melding betalingsonmacht’

Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt vond het niet wenselijk dat een onderneming die in liquiditeitsmoeilijkheden verkeert het risico zou lopen op strafvervolging. Hij zorgde ervoor dat artikel 69a AWR werd uitgebreid met een strafuitsluitingsgrond, namelijk dat je niet strafbaar bent als je:

(i)         De Belastingdienst tijdig verzoekt om uitstel van betaling; of

(ii)         Op tijd aan de Belastingdienst meldt dat niet kan worden betaald (melding betalingsonmacht).

Onder `uitstel van betaling’ wordt ook verstaan het verzoek om een betalingsregeling te treffen. Daarvoor zijn formulieren beschikbaar op de website van de Belastingdienst, maar dit kan in eerste instantie ook schriftelijk, per e-mail, telefonisch of mondeling worden aangevraagd (wel goed vastleggen). Onder tijdig wordt verstaan: voordat de wettelijke betalingstermijn is verstreken. Op grond van artikel 19 AWR is de betalingstermijn een maand na afloop van het tijdvak waarover de belasting verschuldigd is

Voor het doen van een melding betalingsonmacht is bij de invoering van artikel 69a AWR verwezen naar artikel 36 Invorderingswet 1990, dat een regeling kent voor het melden van betalingsonmacht van lichamen (zoals BV’s en bepaalde stichtingen) in het kader van bestuurdersaansprakelijkheid. Hiervoor is een formulier beschikbaar, maar een ondernemer kan de betalingsonmacht ook via een brief (schriftelijk) melden. Daarin moet hij vermelden welke belastingen hij niet kan betalen. Gebruikelijk is ook (kort) de reden te vermelden waarom hij niet op tijd kan betalen. De termijn hiervoor bedraagt twee weken nadat duidelijk is dat er niet genoeg geld is om de belastingen te kunnen betalen. Zo’n melding heeft doorlopende werking; betalingsonmacht hoeft niet opnieuw te worden gemeld zolang de ondernemer achter blijft lopen met het betalen van belasting. De ondernemer hoeft betalingsonmacht ook niet opnieuw te melden als de Belastingdienst op andere wijze op de hoogte was, of redelijkerwijs op de hoogte kon zijn, van de betalingsproblemen. In het geval van naheffingsaanslagen is relevant dat een ondernemer betalingsonmacht alleen ‘rechtsgeldig’ kan melden als geen sprake is van opzet of grove schuld op het te weinig betalen van belasting. Daar is lang niet altijd sprake van als de fiscus dat stelt.

Goedwillende ondernemer veroordeeld

Een uitspraak van het Gerechtshof Den Bosch uit 2024 ging over aangiftes omzetbelasting van een eenmanszaak over 2016 tot en met 2018. De verdachte, boekhouder van beroep, had kinderalimentatie betaald in plaats van de belasting. Hij had wel tegen een belastingambtenaar gezegd dat hij tijd nodig had om een en ander te regelen, maar dat vond het gerechtshof te vaag om als verzoek om uitstel van betaling te gelden. Volgens het hof kon het gesprek met de belastingambtenaar ook niet als een melding betalingsonmacht worden opgevat omdat alleen `lichamen’ betalingsonmacht zouden kunnen melden en natuurlijke personen niet. Dit oordeel is zeer voor discussie vatbaar. Of dit oordeel juist is zal vermoedelijk onduidelijk blijven omdat de boekhouder in kwestie wel schuldig werd bevonden maar aan hem geen straf werd opgelegd. Hij zal daarom waarschijnlijk niet in cassatie gaan tegen de veroordeling, gelet ook op de lange duur van de zaak.

Boete ook mogelijk In plaats van een strafzaak is het ook mogelijk dat de Belastingdienst een boete oplegt als opzettelijk of met grove schuld te weinig belasting is betaald (artikel 67f AWR). Als sprake is van grove schuld, legt de fiscus een boete op van 25% en als sprake is van opzet legt de fiscus een boete op van 50% (paragraaf 25, lid 2 en lid 3, BBBB). De wet kent niet de mogelijkheid om aan een boete te ontkomen door uitstel van betaling te vragen of betalingsonmacht te melden. Een ondernemer die stelde wel te willen betalen, maar niet kon betalen, kreeg van het gerechtshof in Den Bosch geen gelijk in een boetezaak uit 2004. In het kader van bestuurdersaansprakelijkheid heeft de Hoge Raad daarentegen geoordeeld dat het selectief betalen van crediteuren pas verwijtbaar is als redelijkerwijs duidelijk is dat de niet-betaalde schuldeisers nooit betaald zullen worden. Ondernemers hebben in dit kader dus veel ruimte om zelf te beslissen hoe zij het beschikbare geld besteden ten gunste van de onderneming. Lees meer daarover in dit blog.

Conclusie

Voor een ondernemer die niet op tijd alle belastingen kan betalen is het belangrijk om proactief te zijn. De ondernemer is meestal aan zet om de Belastingdienst te laten weten dat hij niet op tijd kan betalen, of dat een betalingsregeling gewenst is. Want het opzettelijk niet betalen van belasting is anders strafbaar. Ook goedwillende ondernemers kunnen in een slepende strafzaak belanden als ze hun belastingen niet op tijd betalen zonder wat van zich te laten horen. Belasting niet kunnen betalen omdat het beschikbare geld anders is besteed kan tot een boete leiden, die lager uitpakt als het geld is besteed om het bedrijf op de rails te houden.

Stuur een reactie naar de auteur