Hoewel boetebeschikking ruim drie weken eerder is opgelegd dan naheffingsaanslag is voldaan aan strekking van eis van ‘gelijktijdigheid’

 NTFR2014/609 Hoewelboetebeschikking ruimdrie weken eerder is opgelegd dan naheffingsaanslag is voldaan aan strekking van eis van ‘gelijktijdigheid’ Hof Arnhem-Leeuwarden03december2013,nr.13/00345 Hof Arnhem-Leeuwarden03december2013,nr.13/00346 Hof Arnhem-Leeuwarden03december2013,nr.13/00347 2008 – 2010Brondocument AWR-art. 67f mr. M.H.W.N. Lammers Belastingjaar/tijdvak Wetsartikelen Auteur ECLI ECLI:NL:GHARL:2013:9134 Samenvatting Belanghebbende exploiteerteenuitzendbureaudatonder anderenzijnbroer uitleent.Op de facturendie belanghebbende vanuithet bedrijfstuurde,is de broer als uitzendkrachtvermeld.De broer had zelfook eenuitzendbureaumaar inde onderhavige tijdvakken werdengeenmensendoor hem uitgeleend.De broer beschikte nietover eenVAR-wuo.De betalingenvanbelanghebbende aande broer zijndoor hem inde financiële administratie verantwoord maar nietinde loonadministratie.Na eenboekenonderzoek,heeftde inspecteur geconcludeerd datde broer bijbelanghebbende indienstbetrekking werkzaam is.Daarom zijnde onderhavige naheffingsaanslagenenvergrijpboetenvan25% aanbelanghebbende opgelegd.Rechtbank Arnhem heeftde inspecteur inhetgelijk gesteld.Inhoger beroep zijnalleende boetebeschikkingeningeschil.Hethofachtde inspecteur eringeslaagd aannemelijk te maken datbelanghebbende grofschuldig heeftgehandeld door de loonheffingenter zake vande dienstbetrekking metzijnbroer niette betalen. De vergrijpboete over 2010 is ruim drie wekeneerder opgelegd dande naheffingsaanslag.Datis volgens hethofniet‘gelijktijdig’,zoals art.67f,lid 3,AWRvoorschrijft.Nuechter de boete reeds inhetcontrolerapportis aangekondigd,kannietwordengezegd dat belanghebbende inhetonzekere is gelatenover de boeteoplegging,zodatwelis voldaanaande strekking vanart.67f,lid 3,AWR. Niettemingaatde boete over 2010 vantafel.Volstrektonduidelijk is namelijk ofde boetegrondslag is gekoppeld aande juiste heffingsgrondslag.De boetenover 2008 en2009 achthethofpassend engeboden.De boetenwordenechter gematigd wegens overschrijding vande redelijke termijn. (Hoger beroep gegrond.) Commentaar Art.67fAWRbevatde mogelijkheid eenboete op te leggeninverband mettekortkomingeninde nakoming vande betalingsverplichting.Als eenbelastingplichtige opzettelijk ofgrofschuldig de belasting op de aangifte niet,gedeeltelijk nietofte laat betaalt,kande inspecteur eenboete opleggen. Inart.67f,lid 3,AWRis bepaald dateendergelijke boete gelijktijdig metde naheffingsaanslag moetwordenvastgesteld.Deze gelijktijdigheid heeftbetrekking op hetformele tijdstip vande belastingaanslag ende boetebeschikking.De dagtekening vanhet aanslagbiljetgeldtals dagtekening vande boetebeschikking.De wetgever heefthiervoor gekozenuitoogpuntvanrechtszekerheid.Een belastingplichtige weetdantentijde vanhetvaststellenvande naheffingsaanslag waaraanhijtoe is.Ofhijontvangteenaanslagbiljetmet daarop eenboete ofhijontvangteenmededeling vande inspecteur datuiterlijk binnenzes maanden(art.67f,lid 5,AWR,art.67e,lid 3, AWRenpar.28,lid 2,BBBB 1998) eenboetebeschikking volgt.Voor deze laatste mogelijkheid is vereistdatde inspecteur pas binnen zes maandenvoor hetverstrijkenvande termijnom eennaheffingsaanslag vastte stellen,op de hoogte is gekomenvande relevante feitenvoor de heffing.De inspecteur krijgtdanzes maandenna hetvaststellenvande naheffingsaanslag de tijd om alsnog eenboete op te leggen.Daarnaastis deze gelijktijdigheid doelmatig voor de inspecteur.De inspecteur kanimmers op éénbiljetzowelde naheffingsaanslag als de boetebeschikking vermelden. Deze situaties doenzichindeze zaak echter nietvoor.Watis hier hetgeval? De inspecteur heeftdrie wekenvoordatde naheffingsaanslag is vastgesteld aleenboetebeschikking uitgevaardigd.Hiermee heeftde inspecteur nietnaar de letter der wet gehandeld.HofArnhem-Leeuwardenlaatde inspecteur hiermee weg komen.Daartoe wordtoverwogendatde inspecteur weliswaar nietconform de wetheeftgehandeld,maar datde belastingplichtige nietinonzekerheid heeftverkeerd.Ter ondersteuning vandit oordeelwordtverwezennaar hetfeitdatinhetcontrolerapportmelding is gemaaktvanhetvoornemenzoweleennaheffingsaanslag als eenboetebeschikking uitte vaardigen. Ditoordeelvanhethofovertuigtniet.De wetgever heefter bewustvoor gekozenom de voorwaarde vangelijktijdigheid op te nemenin de wet.Die gelijktijdigheid dient,zoals hier is opgemerkt,zowelhetbelang vande belastingplichtige als hetbelang vande inspecteur. Door hetoordeelvanhethofwordthetbelang vande belastingplichtige (rechtszekerheid) volledig ter zijde geschoven. Iedere Nederlander wordtgeachtzichaande wette houden.Onder die ‘ieder’ valtook de inspecteur.Hetis danook aante bevelendat de inspecteur zichvoortaanaande wethoudtendus eenboete gelijktijdig metde naheffingsaanslag vaststelt.Doethijdatniet,dan moetook hijworden‘bestraft’.Die bestraffing zouindeze zaak toteenvernietiging vande vergrijpboete hebbenmoetenleiden. [1]Mr.M.H.W.N.Lammers is advocaatbijHertoghs advocaten– belastingkundigen. Bron:http://www.ndfr.nl/link/NTFR2014-609 Datum:28-4-2016 13:23:25 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten van deze tekst worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers. Niets uit NDFRmag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand ofopenbaar gemaakt in enige vorm ofop enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen ofenige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. All rights reserved. No part ofthis publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent.
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur