Horen in bezwaarprocedure kan alleen met toestemming bewoner in diens woning plaatsvinden

Samenvatting

Belanghebbenden, de erven van X, hebben in de bezwaarfase verzocht om te worden gehoord. De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbenden aangeboden om samen met de taxateur in de woning van X langs te komen voor een hoorgesprek in combinatie met een inpandige opname. Eén van de erfgenamen van X, tevens bewoonster van de woning, heeft dit geweigerd. In geschil is of de hoorplicht is geschonden.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar heeft gehandeld in strijd met de wettelijke bepalingen inzake de hoorplicht.
Art. 8 EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn woning. Het ineenschuiven van de inpandige opname en de hoorzitting in de woning, en daarmee een inbreuk op het huisrecht, is daarom louter geoorloofd indien de bewoner daarvoor toestemming geeft. Art. 50 AWR kan daaraan niet afdoen, omdat dit artikel geen betrekking heeft op het horen in de bezwaarfase maar op ‘een ingevolge de belastingwet te verrichten onderzoek’. De rechtbank is met belanghebbenden van oordeel dat zij door het niet horen zijn benadeeld en wijst de zaak terug naar de heffingsambtenaar om belanghebbenden alsnog te horen.
(Beroep gegrond).

Commentaar

In de bezwaarfase kan een belastingplichtige vragen om te worden gehoord. Indien hij dat doet, moet de inspecteur van de Belastingdienst of de heffingsambtenaar van een gemeente aan dat verzoek gehoor geven. De geschillen van een belastingplichtige met een heffingsambtenaar van een gemeente zien met name op de waardering van de eigen woning (WOZ-waarde). De belastingplichtige wil vaak in een gesprek met de heffingsambtenaar nader toelichten waarom de waarde van zijn woning te hoog is vastgesteld. De heffingsambtenaar daarentegen zal graag een inpandige opname van de woning willen maken om extra argumenten te vergaren waarom de WOZ-waarde van de woning correct is vastgesteld. De heffingsambtenaar tracht deze twee opties in een afspraak met de belastingplichtige te verenigen. Daartoe bepaalt de heffingsambtenaar dat het hoorgesprek tegelijkertijd met de inpandige opname zal plaatsvinden in de woning van de belastingplichtige. Ter ondersteuning van deze werkwijze voert de heffingsambtenaar aan dat gestreefd wordt naar optimalisatie van de bedrijfsprocessen en dat het horen op locatie zeer effectief is omdat hiermee het horen wordt ondervangen en tegelijkertijd ook onderzoek kan plaatsvinden. Een dergelijke gecombineerde afspraak zou, aldus de heffingsambtenaar, het wederzijdse begrip vergroten en tot verlaging van de uitvoeringskosten leiden.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 15 mei 2009, nr. 08/00437, NTFR 2009/1114 geoordeeld dat indien een belastingplichtige vraagt om te worden gehoord, de heffingsambtenaar verplicht is de belastingplichtige uit te nodigen voor een hoorgesprek waarbij de heffingsambtenaar het tijdstip en de plaats vaststelt. In deze zaak staat ter discussie of de heffingsambtenaar daarbij als plaats de woning van de belastingplichtige kan nemen.
Hof Arnhem-Leeuwarden (14 januari 2014, nr. 13/00485, NTFR 2014/937) en Rechtbank Oost-Brabant (5 november 2014, nr. 13/5233) zijn van oordeel dat een gecombineerde afspraak mogelijk is en dat de heffingsambtenaar daarbij kan bepalen dat het hoorgesprek in de woning van de belastingplichtige plaatsvindt. Rechtbank Gelderland daarentegen is – terecht – een ander oordeel toegedaan.
Rechtbank Gelderland oordeelt in feite dat de heffingsambtenaar geen zeggenschap heeft over de woning van de belastingplichtige en dat het hoorgesprek daardoor alleen in de woning kan plaatsvinden als de belastingplichtige daarvoor toestemming heeft gegeven.
Ontbreekt die toestemming, dan zal het hoorgesprek, aldus Rechtbank Gelderland, op een andere locatie moeten plaatsvinden. Ter onderbouwing van dit oordeel verwijst Rechtbank Gelderland naar art. 8 EVRM. Dit artikel bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn woning. Gelet hierop past het een gemeenteambtenaar niet om te bepalen dat het hoorgesprek in de woning van de belastingplichtige moet plaatsvinden als die daartegen bezwaar heeft.

[1] Mr. M.H.W.N. Lammers is advocaat bij Jaeger advocaten-belastingkundigen te Amsterdam.

Bron: http://www.ndfr.nl/link/NTFR2015-1107
Datum: 25-4-2016 14:15:48

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur