(Navorderings)termijnen: hoe zit het ook al weer?

Als de fiscus een aanslag oplegt in een aanslagbelasting (bijvoorbeeld inkomsten- of vennootschapsbelasting), kan hij deze niet zomaar wijzigen in een voor de belastingplichtige ongunstige zin. Er moet voor de fiscus een goede reden (grond) zijn om alsnog een hogere aanslag op te leggen (na te vorderen). Voor meer informatie hierover verwijs ik naar het blog van mijn collega Niels Kolste. Maar hoe zit het ook alweer met de regels voor navordering?

De regels die ik hierna bespreek gelden voor alle aanslagbelastingen. In dit blog beperk ik mij tot de vennootschapsbelasting. De vennootschapsbelasting verschilt van de andere aanslagbelastingen, doordat die niet wordt geheven over een kalenderjaar wanneer de belastingplichtige vennootschap (hierna: de belastingplichtige) een gebroken boekjaar kent.

In dit blog besteed ik aandacht aan het moment waarop de belastingplichtige de aangifte vennootschapsbelasting uiterlijk moet doen. Vervolgens ga ik in op het door de fiscus te verlenen uitstel. Ten slotte bespreek ik de navorderingstermijn.


Aangifte voor aanslagbelastingen

Belastingplichtigen, die vallen onder de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, moeten aangifte vennootschapsbelasting doen. De termijn voor het doen van die aangifte loopt af na vijf maanden volgend op het einde van het fiscale boekjaar waarvoor de belastingplichtige aangifte doet. Als de belastingplichtige een fiscaal boekjaar heeft van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2022 (dus gelijk aan het kalenderjaar), dan moet de aangifte vennootschapsbelasting vóór 1 juni 2023 binnen zijn. Heeft de belastingplichtige een gebroken boekjaar, bijvoorbeeld van 1 april 2022 tot en met 31 maart 2023, dan moet de aangifte vóór 1 september 2023 zijn ingediend.

Verzoek om uitstel

Soms kan een belastingplichtige, met een boekjaar dat gelijk is aan het kalenderjaar, de aangifte niet op tijd te doen. Wees alert! Verzoek dan vóór 1 juni om uitstel. Anders riskeert u een boete voor het niet op tijd indienen van de aangifte. Belastingplichtigen met een fiscaal boekjaar dat gelijkloopt met het kalenderjaar, kunnen uitstel vragen via het ondernemers-portaal. Buitenlandse belastingplichtigen of belastingplichtigen met een gebroken boekjaar moeten uitstel vragen via het formulier Aanvraag Individueel uitstel aangifte vennootschapsbelasting (hierna: het formulier uitstel).

De Belastingdienst geeft standaard vijf maanden uitstel. Als een belastingplichtige voor langer dan vijf maanden uitstel wil, moet hij hier expliciet om vragen via het formulier uitstel. De belastingplichtige vermeldt in vak 3 tot wanneer hij uitstel wil en legt uit waarom hij meer dan vijf maanden nodig heeft.

Soms doet een belastingadviseur de aangifte van de belastingplichtige. Een belastingadviseur met een beconnummer kan gebruik maken van een speciale uitstelregeling voor belastingconsulenten. Die regeling verlengt de standaard uitsteltermijn met maximaal elf maanden. Dit geldt zowel voor belastingplichtigen met een fiscaal boekjaar gelijk aan het kalenderjaar als belastingplichtigen met een gebroken boekjaar. De aangifte moet dus binnen zestien maanden na het einde van het boekjaar zijn ingediend.

Navorderingstermijn

Als de fiscus erachter komt dat de aanslag is opgelegd voor een te laag bedrag, dan kan hij belasting navorderen, d.w.z. een hogere aanslag opleggen. De navorderingsbevoegdheid van de fiscus is in de tijd beperkt. Een belastingplichtige moet niet eindeloos in onzekerheid verkeren over de status van zijn belastingschuld over een bepaald jaar. Staat die schuld nou vast of kan de inspecteur alsnog met een hogere aanslag komen?  Als de belastingschuld definitief komt vast te staan krijgt de belastingplichtige rechtszekerheid. Een onbeperkte navorderingsmogelijkheid voor de fiscus is onwenselijk en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Maar hoe lang kan de fiscus navorderen? De hoofdregel is als volgt: de fiscus kan tot uiterlijk vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan een navorderingsaanslag opleggen. In het geval dat nagevorderd wordt ter zake van buitenlands vermogen is die termijn twaalf jaar (de verlengde navorderingstermijn). Voor meer informatie over deze verlengde navorderingstermijn verwijs ik naar het blog van mijn collega Thijs Droog.

Geldt voor een belastingplichtige met een gebroken boekjaar een andere termijn? Nee, de navorderingstermijn is ook dan vijf jaar. De fiscus kan, als het boekjaar van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2018 loopt, tot en met 31 maart 2023 een navorderingsaanslag opleggen. 

Verlenging navorderingstermijn

Wijkt de navorderingstermijn wel eens af van de termijn van vijf of twaalf jaar? Jazeker! Als een belastingplichtige op zijn verzoek uitstel voor het doen van aangifte krijgt, dan bepaalt de wet dat de navorderingstermijn opschuift. De wet verlengt de navorderingstermijn met de duur van het verleende uitstel. Dit betekent concreet dat als X B.V., met een fiscaal boekjaar van 1 januari tot en met 31 december, voor het doen van aangifte over fiscaal boekjaar 2017 vijf maanden uitstel heeft gekregen, de navorderingstermijn tot 1 juni 2023 loopt.

Let op! Als een belastingplichtige vijf maanden uitstel krijgt, maar de aangifte indient binnen de termijn van vijf maanden na het verstrijken van het boekjaar, dan wordt de navorderingstermijn toch met vijf maanden verlengd. Een voorbeeld: X B.V. krijgt voor het doen van aangifte over fiscaal boekjaar 2017 uitstel. X B.V. maakt geen gebruik van het uitstel en doet dus aangifte voor 1 juni 2018. De navorderingstermijn loopt dan tot 1 juni 2023 en niet tot en met 31 december 2022.

Conclusie

De navorderingstermijn bedraagt vijf jaar en voor buitenlands vermogen twaalf jaar. Behalve als om uitstel voor het indienen van de aangifte is verzocht en uitstel is verleend. In dat geval schuift de navorderingstermijn op en wordt deze verlengd met de duur van het verleende uitstel. Dat gebeurt ook als van dat uitstel geen gebruik wordt gemaakt.

Stuur een reactie naar de auteur