Paal en perk aan de controledrift van de fiscus

DE BELASTINGDIENST voert zijn con-troletaken uit op basis van de door de belastingplichtige verschafte informa-tie. Daarnaast kan de Inspecteur aanvul-lende informatie van de belastingplich-tige verlangen. Op grond van fiscale wetgeving1 is een belastingplichtige, binnen bepaalde grenzen, ook verplicht om desgevraagd aan de Inspecteur in-formatie te verschaffen die fiscaal rele-vant kan zijn. Er kan discussie ontstaan over de vraag of de Inspecteur bij het verzamelen van informatie is gebleven binnen de grenzen van zijn wettelijke bevoegdheden. Hetzelfde geldt voor de omvang van iemands administratie- en bewaarplicht. De wet omschrijft deze verplichtingen slechts globaal.
Afwentelen controlekosten
De discussie wordt gevoed doordat het
verstrekken van de gevraagde infor-
matie en het voeren en bewaren van een uitgebreide administratie (te) veel tijd, geld en moeite kost. Tegenwoor-dig komt het veelvuldig voor dat een In-specteur een brief stuurt met een gro-te hoeveelheid aan zeer gedetailleerde vragen. Na beantwoording van dezevragen stuurt de Inspecteur vervolgens weer een brief met nog meer, wederom zeer gedetailleerde vragen. In plaats van dat de Inspecteur zelf gaat controleren, laat hij door zijn buitenproportioneleinformatieverzoeken in feite de onder-
nemer zichzelf controleren. Hierdoor zijn belastingplichtigen veel tijd en geld kwijt aan controles en worden ze wel-haast gedwongen (dure) externe advi-seurs in te huren. Op deze manier wen-telt de Belastingdienst de kosten van zijn eigen informatiebehoefte af op de belastingplichtigen.
Toetsing achteraf
De discussie over de rechtmatigheid van een informatieverzoek kan in het huidi-ge stelsel pas worden gevoerd in de pro-cedure gericht tegen de aanslag zelf. De belastingplichtige moet dus eerst de aanslag afwachten om vervolgens in de bezwaar- of beroepsprocedure de rechtmatigheid van het informatiever-zoek ter discussie te stellen. De conse-quenties van het niet verstrekken van in-formatie ondervindt de belastinplichtgeal lang voor de constatering dat de In-
Accountancynieuws 16 september 2006 nr 17www.accountancynieuws.nl15
belastingen
InitiatiefwetsvoorstelvergemakkelijktopkomentegenbuitensporigevragenBelastingdienst
Paal en perk controledrift
aan de
van de fiscus
Igor Thijssen
‘De Inspecteur laat door zijn buitenproportionele informatieverzoeken de ondernemer zichzelf controleren.’
In het huidige stelsel kan de handelswijze van een overijverige con-
troleambtenaar pas achteraf worden getoetst. Er ligt nu een initia-
tiefwetsvoorstel dat verandering moet brengen in deze ‘als het kalf
verdronken is, dempen we de put’-procedure. De nieuwe wet voor-
ziet in het tijdig kunnen opkomen tegen buitenproportionele con-
troles van de Belastingdienst.
16www.accountancynieuws.nl2 september 2006 nr 16 Accountancynieuws
belastingen
specteur wél gerechtigd was de infor-matie te vragen. Dreiging van omkering van de bewijslast en eventueel strafver-volging zorgen er voor dat de belasting-plichtige of de administratieplichtige zich meestal morrend schikt in een ver-zoek van de Inspecteur. Zelfs als dat ver-zoek vermoedelijk in strijd is met de wet of de algemene beginselen van behoor-lijk bestuur.
In het geval achteraf komt vast te staan
dat een informatieverzoek onrechtmatig was, bestaat in sommige gevallen recht op schadevergoeding. Maar dan ligt er wel ten onrechte informatie bij de fiscus die daarop mogelijkerwijs al een verder onderzoek heeft gebaseerd. De enige mogelijkheid om voorafgaande aan de aanslag (nog tijdens de controle) een rechterlijke beslissing te krijgen over de rechtmatigheid van een informatiever-zoek, is om een kort-gedingprocedure aan te spannen bij de civiele rechter. De ervaring leert dat daar weinig gebruikvan wordt gemaakt. Dat hangt samen
met de fiscale ondeskundigheid van een civiele rechter, de openbaarheid van de procedure en de daaraan verbonden (proces)kosten. Al met al is de omstan-digheid dat controlehandelingen van de Belastingdienst niet vooraf door een be-lastingrechter kunnen worden getoetst, een ernstige tekortkoming in de rechts-bescherming van belastingplichtigen.
Wetsvoorstel
Al sinds 1997 spreekt de regering de wens uit iets aan dat rechtstekort te willen doen. Ondanks herhaaldelijk aandringen op een oplossing, rea-geerde het huidige kabinet echter af-wijzend. Het kamerlid Dezentjé Ham-ming-Bluemink (VVD) vindt dat het zo niet langer kan en diende samen met Crone(PvdA)eenwetsvoorstel2 in.Dat maakthetvoorbelastingplichtigen(en administratieplichtigen) mogelijk om in sommige gevallen vooraf van de be-lastingrechteruitsluitseltekrijgenover de rechtmatigheid van een informa-tieverzoek. Het impliceert dat hij be-zwaar kan maken tegen enerzijds een groot aantal verzoeken om informatie en anderzijds tegen beslissingen over dereikwijdtevandefiscaleadministra-tie- en bewaarplicht. Het wetsvoorstel biedteeneffectieverechtsbescherming tegen onnodige en buitenproportionelecontroledriftenvandefiscus.Helaas
zal het waarschijnlijk pas na de verkie-zingen worden behandeld, zodat het rechtstekort nog enige tijd zal voort-duren. An
Mr. I.R.J. Thijssen is verbonden aan Jaeger advocaten-belastingkundigen te Amsterdam.
1 Art. 47 e.v. van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
2 Wetsvoorstel TK 2005-2006, nr. 30 645 van
12 juli 2006
zoals:‘Wistudat…?’en‘Haduachteraf beziennietbeter….?’).Daarnaastishet afgelopennajaardoordeHogeRaad* beslotendateenbelastingplichtigeniet verplichtisgeschriftenvanderdente overleggendietendoelhebbenzijnfiscale positietebelichtenofhemdaaromtrentte adviseren.Ditbetreffennietalleenbrie-venofadviezenvangeheimhouders,zoals advocatenennotarissen,maardatkun-nenookstukken(bijvoorbeeldduedili-gence-rapporten)vanbelastingadviseurs enaccountantsbetreffen. Tenslottehoefteenbelastingplich-tigegeeninformatieteverstrekkenover aftrekposten.Alsdaarovergeeninforma-tiewordtverstrekt,zaldaterweliswaar toeleidendatdeaftrekpostnietwordt geaccepteerd,maarerisgeenverplichtingom die informatie te verstrekken. Wanneer overigens wordt verzuimd om (geheel) aan een op zichzelf rechtmatig informatieverzoek van de Inspecteur te voldoen, leidt dat niet per definitie tot sancties, zoals bijvoorbeeld omkering van de bewijslast. Het verzuim dient wel van voldoende gewicht te zijn. Bij de niet-beantwoording van enkele vra-gen van een Inspecteur kan het onder omstandigheden onevenredig zijn om een dergelijke sanctie op te leggen.

  • Hoge Raad, 23 september 2005, LJN-nr. AU3140 (zie tevens: J.M.M. Heilbron, Belastingdienst overruled, Accountancynieuws
    24 maart 2006, over het informele verschoningsrecht van de accountant)
    ‘De belastingplichtige moet nu nog de aanslag afwachten om vervolgens in de bezwaar- of beroepsprocedure de rechtmatigheid van het informatieverzoek ter discussie te stellen.’‘De discussie wordt gevoed doordat het voeren en bewaren van een uitgebreide administratie (te) veel tijd, geld en moeite kost.’
    Grenzen aan controlebevoegdheden Hoewel de wettelijke controlebevoegd-heden van de Inspecteur zeer ruim
    zijn geformuleerd, stelt de Hoge Raad wel enkele grenzen. Ik noem er vier. Allereerst is het voor een Inspecteur, gezien de gelijkheid van procespar-tijen, niet meer mogelijk om nog om informatie te verzoeken wanneer door de belastingplichtige beroep is inge-steld bij de belastingrechter (dus onder omstandigheden kan het zinvol zijn om in beroep te gaan tegen het niet-tijdig doen van uitspraak op bezwaar). Ten tweede hoeft een belastingplichtige geen vragen te beantwoorden wan-neer deze uitsluitend worden gesteld met het oog op de vaststelling van een boete (dat betreffen meestal vragen om de schuld of opzet vast te stellen,
Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur