Rechtbank gaat ten onrechte voorbij aan gemotiveerd getuigenaanbod

Samenvatting

De rechtbank heeft geoordeeld dat belanghebbende haar stelling niet nader heeft onderbouwd. Volgens het hof kon de rechtbank in redelijkheid niet tot dit oordeel komen, zonder in te gaan op het door haar gedane (voorwaardelijke) bewijsaanbod. De rechtbank was derhalve gehouden een gemotiveerd oordeel te geven omtrent (het voorbij gaan aan) het getuigenaanbod. Nu de uitspraak van de rechtbank geen blijk geeft van een dergelijk oordeel, kan deze niet in stand blijven.
(Hoger beroep gegrond.)

Commentaar

Een belanghebbende kan in een fiscale procedure op alle mogelijke manieren bewijs leveren. Hieronder valt ook de mogelijkheid om bewijs te leveren door middel van het horen van getuigen (art. 8:60, lid 4, Awb). Deze vorm van bewijs kan ook in de voorwaardelijke vorm worden aangeboden.
Aan een getuigenaanbod kan de rechter voorbijgaan. De rechter moet dan oordelen dat het horen van de betrokken getuigen redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van het geschil. Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat de rechter niet eenvoudig van het horen van getuigen kan afzien. Dat kan alleen indien het buiten iedere redelijke twijfel is dat het horen overbodig is.
Een rechter mag bovendien niet vooruitlopen op de relevantie van een verklaring van de getuige en enkel op die grond het aanbod verwerpen. De rechter mag een bewijsaanbod passeren indien een partij niet heeft aangegeven welke feiten en/of omstandigheden hij aannemelijk wil maken met de verklaring van de betrokken getuige.
In deze zaak heeft de belanghebbende een getuigenaanbod gedaan om zijn standpunt dat de feitelijke leiding niet vanuit Nederland heeft plaatsgevonden aannemelijk te maken. Daarmee heeft de belanghebbende aangegeven welke feiten en/of omstandigheden hij aannemelijk wil maken met zijn aanbod tot het horen van getuigen. De rechtbank kan daar dan alleen aan voorbijgaan indien het horen van de betrokken getuigen niet kan bijdragen aan de beoordeling van het geschil. Daarover vermeldt de rechtbank echter niets in de uitspraak. De rechtbank oordeelt bovendien dat belanghebbende zijn standpunt niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook op dit punt gaat de rechtbank ongemotiveerd voorbij aan het getuigenaanbod. Dit ten onrechte. Immers het getuigenaanbod kan bijdragen aan het aannemelijk maken van het standpunt van belanghebbende. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank dan ook en wijst de zaak terug naar de rechtbank.

[1] Mr. M.H.W.N. Lammers is advocaat bij Hertoghs advocaten – belastingkundigen.

Bron: http://www.ndfr.nl/link/NTFR2014-1495
Datum: 25-4-2016 15:04:14

Dit bericht werd geplaatst in:

Stuur een reactie naar de auteur