Toewijzing verzoek vermindering ontnemingsbedrag na onterechte terugvordering kinderopvangtoeslag
Alle pagina's gelinkt aan
ECLI:NL:RBAMS:2024:8918
Instantie Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak 10-10-2024
Datum publicatie 05-08-2025
Zaaknummer 24002195
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg – meervoudig
Inhoudsindicatie
Toewijzing verzoek vermindering ontneming. Het vastgestelde ontnemingsbedrag is hoger dan de som van het werkelijke voordeel. De belastingdienst heeft vastgesteld dat de kinderopvangtoeslag ten onrechte bij veroordeelde is teruggevorderd.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
beslissing
RECHTBANK AMSTERDAM
Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
raadkamernummer : 24-002195
datum : 10 oktober 2024
beslissing van de meervoudige kamer op het verzoek op grond van artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1990,
woonplaats kiezend op het kantoor van haar advocaat mr. E.G. Engwirda, Weteringschans 237, 1017 XH Amsterdam,
hierna te noemen: veroordeelde.
Feiten
Het gerechtshof Amsterdam heeft aan veroordeelde bij arrest van 10 augustus 2021
(kenmerk: 23-002344-19) een ontnemingsmaatregel opgelegd, inhoudende de verplichting tot betaling aan de staat van € 87.227,39. Deze ontnemingsmaatregel is onherroepelijk geworden.
Procedure
Het verzoekschrift van veroordeelde is op 23 januari 2024 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De rechtbank heeft op 23 mei 2024 en 26 september 2024 het verzoek op de openbare terechtzitting behandeld.
De rechtbank heeft veroordeelde, de advocaten mrs. M. Ketting (op de zitting van 23 mei 2024) en E.G. Engwirda (op de zitting van 26 september 2024) en de officier van justitie op zitting gehoord.
Verzoek
Het verzoek strekt – na wijziging daarvan op de zitting van 26 september 2024 – tot vermindering van de aan veroordeelde opgelegde ontnemingsmaatregel inhoudende de verplichting tot betaling aan de staat van een bedrag van € 87.227,39.
Namens veroordeelde is verzocht om het ontnemingsbedrag te verminderen. Na het onherroepelijk worden van het arrest van het gerechtshof zijn nieuwe feiten aan het licht gekomen. De belastingdienst heeft op 18 oktober 2022 vastgesteld dat bij de beoordeling van het vaststellen van het recht op kinderopvangtoeslag over de jaren 2012, 2013 en de eerste maanden van 2014 fouten zijn gemaakt, waardoor de kinderopvangtoeslag indertijd ten onrechte is teruggevorderd. Het hof heeft zich bij zijn beslissing gebaseerd op informatie van de belastingdienst van voor 18 februari 2022. Hierdoor is in het arrest een bedrag van
€ 27.248,- voor ten onrechte uitbetaalde kinderopvangtoeslag onderdeel van het ontnemingsbedrag. Dit bedrag is daarom geen wederrechtelijk verkregen voordeel en moet in mindering worden gebracht op het ontnemingsbedrag, aldus veroordeelde.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich ten aanzien van het gewijzigde verzoek gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Op grond van artikel 6:6:26 Sv kan de rechter die de betalingsverplichting heeft opgelegd op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de veroordeelde het vastgestelde ontnemingsbedrag verminderen of kwijtschelden of bevelen dat een reeds betaald of verhaald bedrag geheel of gedeeltelijk wordt teruggegeven of aan een derde wordt uitgekeerd.
De rechtbank stelt vast dat aan het gewijzigde verzoek ten grondslag is gelegd dat het vastgestelde ontnemingsbedrag hoger is dan de som van het werkelijke voordeel. Het is dan aan veroordeelde om feiten te stellen die niet al aan de ontnemingsrechter bekend waren en die van voldoende gewicht zijn om aan te nemen dat hij het in die uitspraak vastgestelde bedrag daadwerkelijk op een lager bedrag zou hebben bepaald indien hij bij het onderzoek ter terechtzitting met deze feiten bekend zou zijn geweest.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in haar arrest van 10 augustus 2021 opgenomen dat veroordeelde in de strafzaak is veroordeeld voor oplichting bij de aanvraag voor haar eigen kinderopvangtoeslag. Aan veroordeelde is daarom in de periode van mei 2012 tot en met juli 2014 in totaal € 27.248,- aan kinderopvangtoeslag ten onrechte uitbetaald, aldus het hof.
De belastingdienst heeft – met inachtneming van het vonnis van het gerechtshof – op 18 oktober 2022 vastgesteld dat de kinderopvangtoeslag over de jaren 2012, 2013 en januari tot en met mei 2014 ten onrechte bij veroordeelde is teruggevorderd. Er is geen sprake van dat veroordeelde evident geen recht op uitbetaling van kinderopvangtoeslag had over deze periode, bijvoorbeeld omdat in het geheel geen kinderopvang is afgenomen. Veroordeelde heeft dit aan de hand van stukken, waaronder een toelichting van de belastingdienst, onderbouwd. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat het werkelijke wederrechtelijk verkregen voordeel lager is dan door het hof in haar arrest is vastgesteld. Het bedrag van € 27.248,- zal dan ook in mindering worden gebracht op het vastgestelde ontnemingsbedrag.
Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek toe en vermindert het door de veroordeelde ingevolge het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 augustus 2021 te betalen ontnemingsbedrag tot een bedrag van € 59.979,39.
Stuur een reactie naar de auteur