Veroordeling belastingadviseur; grootschalige fraude relevant voor straftoemeting

NLF 2023/0419

Verdachte X heeft als belastingadviseur aangiften inkomstenbelasting ingediend waarbij kosten in aftrek werden gebracht die niet daadwerkelijk door zijn cliënten waren gemaakt en die hij zonder overleg met zijn cliënten opvoerde. X is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden en ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep van verzorgen van belastingaangiften voor derden voor vijf jaar.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft bij het vaststellen van het benadelingsbedrag ten behoeve van de strafoplegging ook rekening gehouden met de valse aangiften van andere cliënten dan de vijf in de tenlastelegging genoemde belastingplichtigen.

Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat het Hof bij de strafoplegging ten onrechte rekening heeft gehouden met onjuiste belastingaangiften die niet aan de verdachte ten laste zijn gelegd.

De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit het arrest van 19 mei 2020 (19/02861, ECLI:NL:HR:2020:896NLF 2020/1280, met noot van Krukkert) inzake het betrekken van niet tenlastegelegde feiten bij strafoplegging. Het Hof heeft niet onbegrijpelijk geoordeeld dat uit het verhandelde ter terechtzitting voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van grootschalige fraude. Het kennelijke oordeel van het Hof dat dat grootschalige karakter van het delict een voor de straftoemeting relevante omstandigheid betreft, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.

Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Stuur een reactie naar de auteur