Het belang van het vroegtijdig afleggen van een verklaring in witwaszaken

Aan het witwassen van geld gaat altijd een vorm van criminaliteit vooraf, bijvoorbeeld drugshandel, vastgoedfraude of fiscale fraude. In sommige strafzaken is het duidelijk uit welk misdrijf de witgewassen gelden afkomstig zijn. In veel strafzaken is dit echter niet het geval.

Soms doet zich de situatie voor dat iemand wordt aangehouden met een grote hoeveelheid contant geld, die bijvoorbeeld wordt aangetroffen in de achterbak van een auto of in een koffer tijdens een controle op Schiphol. Als vervolgens blijkt dat de persoon bij wie het geld wordt aangetroffen (vrijwel) geen legaal inkomen heeft, dan roept dit uiteraard vragen op. Het is in dit soort gevallen vaak lastig om te bewijzen dat iemand zich – al dan niet in het verleden – heeft beziggehouden met drugshandel of andere illegale activiteiten.

Om dit gat te vullen is in het jaar 2004 al door de Hoge Raad bepaald dat niet bewezen hoeft te worden door wie, waar, wanneer, welk misdrijf concreet is begaan. Wanneer het gronddelict onbekend is, of niet bewezen kan worden, kan de rechter daarom onder bepaalde omstandigheden tóch tot een veroordeling voor witwassen komen. Daarbij kan het 6-stappenplan van het Gerechtshof Amsterdam worden gevolgd, waarin het toetsingskader voor witwassen zonder gronddelict op een inzichtelijke wijze is samengevat.

In dit blog zal worden ingegaan op de ‘derde’ en ‘vierde’ stap uit het stappenplan, namelijk de verklaring van de verdachte en de voorwaarden waaraan deze moet voldoen. Daarbij zal specifiek worden ingegaan op het belang van het vroegtijdig afleggen van een verklaring en de consequenties die een bepaalde proceshouding – zwijgen of verklaren – kan hebben op het verloop (en de uitkomst) van de strafzaak.

Frauderen en witwassen, gaan niet altijd samen

Het verhoor van de FIOD en de bewijslast van het OM

Een verhoor van de FIOD vormt het sluitstuk op het strafrechtelijk onderzoek. Op de achtergrond, en zonder dat een verdachte ervan op de hoogte was, heeft een (uitgebreid) opsporingsonderzoek plaatsgevonden. De omvang van het opsporingsonderzoek is afhankelijk van aard en ernst van de verdenking. De FIOD heeft in de tussentijd al de nodige bevindingen gedaan (en conclusies getrokken) en zal de verdachte daarmee tijdens een verhoor willen confronteren.

In het kader van een witwasverdenking waarbij het gronddelict onbekend is, zal de FIOD in de opsporingsfase (en het OM tijdens de zitting) feiten en omstandigheden moeten aanvoeren waaruit een vermoeden van witwassen volgt. Bij het komen tot dit vermoeden kunnen witwasindicatoren, zoals feiten van algemene bekendheid en witwastypologieën, worden gebruikt. Onder ‘witwastypologieën’ wordt een beschrijving van kenmerken verstaan die op basis van ervaringsregels duiden op witwassen. Daarbij kan worden gedacht aan een ongebruikelijke wijze van transport van geld, ongebruikelijke geldstromen binnen een bedrijf of het verrichten van aanzienlijke contante stortingen, terwijl er geen of slechts een laag inkomen bij de Belastingdienst van de verdachte bekend is.

De verklaring van een verdachte

Op het moment dat er voldoende feiten en omstandigheden door het OM zijn aangedragen die een vermoeden van witwassen rechtvaardigen, dan ligt het op de weg van de verdachte om hier een verklaring over te geven. Dat betekent dat de verdachte door zijn verhaal te vertellen de feiten en omstandigheden van hun aanvankelijk belastende karakter kan ontdoen, bijvoorbeeld door een (alternatieve, niet criminele) herkomst van het voorwerp aan te dragen. Vaak geldt dat de door het OM aangedragen feiten en omstandigheden ‘schreeuwen om een uitleg’, dus als de verdachte dan weigert te verklaren of een beroep doet op zijn zwijgrecht, kan dit meewegen bij het oordeel van de rechter dat het voorwerp van misdrijf afkomstig is.

De verklaring van de verdachte moet aan drie eisen voldoen wil die werkzaam zijn: concreet, (min of meer) verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Dit betekent dat de verklaring niet vaag of uit de lucht gegrepen mag zijn. In de praktijk zien we vaak dat door verdachten van witwassen wordt verklaard dat zij in een casino of met het gokken op sportwedstrijden een grote hoeveelheid geld hebben gewonnen. De rechtbank gaat in het merendeel van de gevallen niet met zo’n verklaring mee, omdat deze niet concreet genoeg is en bovendien onvoldoende verifieerbaar, tenzij uiteraard kan worden verklaard op welke dag en bij welk casino een bepaald geldbedrag is gewonnen.

Het belang van vroegtijdig verklaren

Bij de rechterlijke beoordeling van een afgelegde verklaring in een witwaszaak kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan tegenwicht aan de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een later stadium van het strafrechtelijk onderzoek is gaan verklaren. Het pas in een laat stadium verklaren – bijvoorbeeld ter zitting, terwijl in de voorfase tijdens de FIOD- of politieverhoren niets is gezegd – kan op die manier dus tegen de verdachte werken. Hoewel formeel geen sprake is van een omkering van de bewijslast in witwaszaken, ligt op de verdachte wel degelijk een zware last zijn vermogen door middel van legale bronnen te verklaren.

Bij een verdenking van witwassen is het soms beter om een goed verhaal te hebben – een alternatief scenario – en dat zo snel mogelijk te vertellen. Ook is het van belang dat dit verhaal consistent is (en blijft) en dat er geen wisselende verklaringen worden afgelegd. Het afleggen van wisselende verklaringen komt de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verdachte (en zijn verklaring) namelijk niet ten goede. Het is de taak van het OM en de FIOD om het alternatieve scenario nader te onderzoeken. Stelt het OM geen nader onderzoek in, dan kan dat leiden tot vrijspraak.

Zwijgen kan (onder omstandigheden) tegen u werken

Het zwijgrecht is een klassiek burgerrecht. Het mag een verdachte niet zomaar worden tegengeworpen wanneer daarop een beroep wordt gedaan. Voor de beeldvorming in een zaak maakt het echter verschil of iemand een verklaring aflegt of een beroep doet op zijn zwijgrecht. Een eventueel beroep op het zwijgrecht kan niet als bewijsmiddel worden gebruikt. Dit betekent dat het zwijgrecht niet als een opvulling voor een ‘gat’ in het bewijs kan dienen. Wel kan en mag de rechter de omstandigheid dat de verdachte weigert een verklaring af te leggen of antwoord te geven op vragen in zijn bewijsmotivering betrekken. Die mogelijkheid zal met name worden toegepast in gevallen waarin het zwijgen een niet langer houdbare positie is; de zaak, in de stand waarin die verkeert, schreeuwt om een uitleg of verklaring van de verdachte. De rechter kan dan het zwijgen van de verdachte als steunbewijs gebruiken. Voorwaarde is wel dat het een zaak betreft die bewijsrechtelijk rond is, zodat ook zonder de verklaring van de verdachte het tenlastegelegde feit bewezen zou kunnen worden verklaard.

Ook bij het bepalen van de strafmaat houdt de rechter rekening met de proceshouding van de verdachte. Indien een verdachte zwijgt, is het lastig om het ten laste gelegde feit in de context en omstandigheden van het geval te plaatsen en eventueel begrip te kweken bij de rechter. De verdachte legt dan immers niet uit wat er is gebeurd en hoe zijn gedrag verklaard kan worden. Ook om die reden is gebruikmaking van het zwijgrecht niet altijd de aangewezen strategie.

Wél dient er uiteraard rekening mee te worden gehouden dat een verklaring die eenmaal is afgelegd op een later moment niet (zomaar) kan worden gewijzigd of ingetrokken. Een eenmaal afgelegde verklaring kan vrijwel altijd door de rechter voor het bewijs worden gebruikt. Na een aanhouding of uitnodiging voor verhoor is het daarom van belang om eerst met een advocaat te overleggen of het uw zaak ten goede komt om in het beginstadium van de procedure al een verklaring af te leggen. Er kan namelijk ook voor worden gekozen om op een later moment – na een aanvankelijk beroep op het zwijgrecht – de door de FIOD gestelde vragen alsnog (schriftelijk) te beantwoorden.

Na het eerste verhoor bestaat er immers een wettelijk recht op kennisneming van de processtukken, waardoor de informatiepositie van de verdachte vele malen groter wordt en een betere inschatting kan worden gemaakt welk bewijsmateriaal bij de opsporingsautoriteiten en het OM voorhanden is.

Tot slot

In dit blog is ingegaan op de ‘derde’ en ‘vierde’ stap uit het stappenplan dat wordt gehanteerd in witwaszaken, namelijk de verklaring van de verdachte en de voorwaarden waaraan deze moet voldoen. Gelet op het belang van een vroegtijdige verklaring in witwaszaken en de beschreven risico’s die een bepaalde proceshouding – zwijgen of verklaren – met zich meebrengen, is het van belang dat in een vroegtijdig stadium een advocaat wordt geraadpleegd.

Ik denk graag met u mee over vraagstukken ten aanzien van witwassen. Bent u verdachte in een witwaszaak? Neem dan contact met mij op.

Stuur een reactie naar de auteur