Procesafspraken: helderheid geboden

Sinds kort bestaat in het strafrecht de mogelijkheid om procesafspraken te maken met de officier van justitie. Voorheen deed de officier van justitie ofwel strafzaken buitengerechtelijk af, of de zaken kwamen voor de rechter. Onderhandelen met de officier van justitie kwam daar meestal niet aan te pas. Rondom de procesafspraken gaat nog wel eens iets mis. Ze moeten in ieder geval helder en controleerbaar zijn, anders gaat de rechter er niet in mee, zo blijkt uit een recente uitspraak van het Gerechtshof Den Haag.

Procesafspraken: wat zijn dat en hoe gaat de rechter ermee om?

Sinds enkele jaren is er sprake van een voorzichtige omwenteling in het strafrecht. Steeds vaker maken officieren van justitie en verdachten afspraken in een strafzaak en presenteren die aan de rechter. De afspraken kunnen van alles betreffen, ook dat de officier een lagere straf zal eisen dan hij oorspronkelijk van plan was in ruil voor medewerking van de verdachte aan het opsporingsonderzoek.

In 2022 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat procesafspraken geoorloofd zijn. Maar de rechter beoordeelt wel de afspraken en de wijze waarop die tot stand zijn gekomen. Als de verdachte bijvoorbeeld afziet van bepaalde rechten, moet de rechter onderzoeken of hij dat vrijwillig heeft gedaan en zich, na overleg met een advocaat, bewust is van de mogelijke gevolgen daarvan. Als de rechter meent dat het volgen van de afspraken leidt tot een uitkomst die niet in verhouding staat tot de ernst van de zaak, kan hij de afspraken terzijde schuiven. In de andere gevallen zal de rechter de procesafspraken waarschijnlijk volgen, al blijft de beslissing bij de rechter.

Het Openbaar Ministerie heeft op zijn beurt onlangs de mogelijkheden rond procesafspraken vastgelegd in een Aanwijzing, zie daarvoor ook de blog van Vincent Leenders.

Wederkerigheid

Procesafspraken scheppen verplichtingen voor beide partijen. De verdachte verplicht zich bijvoorbeeld mee te werken aan het strafrechtelijk onderzoek, of laat getuigenverhoren of andere onderzoekswensen vallen. In de procesafspraken kan ook worden opgenomen dat de verdachte geen verweer voert tegen de bewezenverklaring van de strafbare feiten. De officier van justitie op haar beurt kan bijvoorbeeld toezeggen slechts bepaalde feiten op te nemen op de tenlastelegging of de tenlastelegging te beperken tot een bepaalde periode, waardoor feiten gepleegd buiten die periode niet meetellen. Vaak worden ook afspraken gemaakt over de straf die de officier van justitie zal eisen. De Hoge Raad oordeelde dat de wederkerigheid van de afspraken één kenmerkend element van procesafspraken is.

Wanneer zijn afspraken dan procesafspraken?

Sinds de uitspraak van de Hoge Raad in 2022 worden procesafspraken meestal gehonoreerd – maar niet altijd. Onlangs heeft het Hof Den Haag afspraken terzijde geschoven omdat onduidelijk was of er wel sprake was van procesafspraken. Het ging hier om een zaak over ‘uithalers’, mensen die in de haven drugs uit containers halen. Voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling bij de rechtbank is een verkennend overleg gevoerd tussen de verdediging en de officier van justitie, volgens het arrest met de ‘benen op tafel’. Daar zijn ook afspraken gemaakt, maar waren dat procesafspraken? En waren die bindend?

De officier van justitie en de verdediging vonden zelf niet dat er procesafspraken waren gemaakt. Maar de verdediging vond wel dat het Openbaar Ministerie vertrouwen had gewekt, onder andere op het punt dat geen hoger beroep zou worden ingesteld. Daarom vond de verdediging dat het OM in hoger beroep niet-ontvankelijk diende te worden verklaard. Daarop heeft het Hof eerst vastgesteld of er (proces)afspraken waren gemaakt.

Wederkerigheid

Eén van de kenmerkende elementen in procesafspraken is wederkerigheid. In het geval van de uithalers zou het OM zorgen dat de zaak snel op zitting kwam en daar een straf eisen van 3 jaar (waarvan 1 jaar voorwaardelijk). Volgens de verdediging zou de verdachte een verklaring geven. Ook had de verdediging naar eigen zeggen laten doorschemeren geen onderzoekswensen in te dienen. Afgesproken werd ook om op de zitting niet aan de inhoud van het overleg te refereren.

Wederkerig zijn de gemaakte afspraken waarschijnlijk wel. De strafeis was naar verhouding laag: de reguliere straf zou vier à vijf jaar gevangenisstraf bedragen. In ruil daarvoor zou de verdachte een verklaring afleggen en zag de verdediging (mogelijk) af van onderzoekswensen. Een vermindering van de straf met circa een derde is in het buitenland ongeveer wat een verdachte maximaal krijgt in ruil voor vrijwillige medewerking.[i]

De afspraken zijn echter vaag. Als de verdachte zou verklaren, wat hield dat dan in? Moest dat een bekennende verklaring zijn, moest de verdachte volledige openheid van zaken geven? Uiteindelijk heeft de verdachte op zitting slechts verklaard: ‘Ik was daar’ (op locatie). Was dat voldoende? Wat betreft de onderzoekswensen heeft de verdediging iets laten doorschemeren; er was geen concreet aanbod in het kader van een duidelijke afspraak.

Toetsbaar

De Hoge Raad heeft over procesafspraken gezegd dat de rechter zelfstandig moet onderzoeken of de verdediging vrijwillig heeft afgezien van verdedigingsrechten en zich bewust was van de rechtsgevolgen. Door het ontbreken van een concrete afspraak kon het Hof niet controleren of de verdediging willens en wetens afstand had gedaan van bepaalde rechten.

Ook is het onmogelijk gebleken voor het Hof om vast te stellen in hoeverre de verklaring van de verdachte en het afzien van onderzoekswensen tot een lagere straf hebben geleid. Daarbij speelde ook een rol dat de zaak van de verdachte door de rechtbank was geselecteerd voor een nieuwe, versnelde afdoening. Het was onduidelijk wat daarvoor precies de door de rechtbank gebruikte criteria waren en of eventuele afspraken met de officier van justitie daarbij een rol hadden gespeeld.

Openbaarheid

Volgens het kader van de Hoge Raad moet het afdoeningsvoorstel worden aangemerkt als processtuk en daarover moeten mededelingen worden gedaan op zitting. Zelfs als, zoals in deze zaak, de afspraken niet op papier staan, zouden die in ieder geval op zitting moeten worden besproken. De afspraak tussen de officier van justitie en de verdediging hield echter in dat over deze afspraken niet zou worden gesproken op zitting.

Het Hof concludeerde dat de afspraken tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging in deze zaak niet voldeden aan het kader zoals dat is geschetst door de Hoge Raad. Het Openbaar Ministerie – dat ondanks de honorering van de geëiste straf zelf in hoger beroep was gegaan – was wel ontvankelijk en het Hof hield geen rekening met de gemaakte afspraken. Overigens pakte dat niet best uit voor de verdachte: de advocaat-generaal eiste op zitting zes jaar en zes maanden gevangenisstraf, meer dan het dubbele. Het Hof legde een gevangenisstraf op van drie jaar, een jaar meer dan in eerste aanleg.

Conclusie: transparantie vereist

Om bij de rechter een beroep te kunnen doen op gemaakte procesafspraken moeten die minimaal voldoen aan de volgende eisen:

  • Duidelijk moet zijn wat de afspraken concreet inhouden voor de verdachte
  • Duidelijk moet zijn wat de afspraken concreet inhouden voor het OM
  • De vrijwillige instemming van de verdachte moet te toetsen zijn
  • De afspraken moeten aan de rechter worden voorgelegd, liefst schriftelijk

De relatief nieuwe mogelijkheid van procesafspraken is in de fraudepraktijk van groot belang gebleken. Juist in deze vaak grote en complexe zaken biedt dit middel nieuwe mogelijkheden voor een verdachte om afspraken te maken die passen bij zijn specifieke situatie en er zo goed mogelijk uit te komen. Maar het is dan wel belangrijk dat de afspraken ook echt procesafspraken zijn die aan de eisen voldoen. Wilt u overleggen of procesafspraken een mogelijkheid zijn om een strafzaak of strafproces op een goede manier relatief snel te beëindigen? Wij helpen u graag bij de afweging en de gesprekken hierover. Neem contact op met een van onze specialisten.


[i] Laura Peters, Dealen met ondermijningsdelicten, Wolters Kluwer, 2018.

Stuur een reactie naar de auteur