Tussenvonnis in zaak van verdachte die heeft deelgenomen aan criminele organisatie die gericht was op het plegen van belastingfraude, valsheid in geschrift en witwassen

ECLI:NL:RBOVE:2023:3174

Inhoudsindicatie

De rechtbank heropent het onderzoek en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd en beveelt de oproeping van verdachte. De verdachte is ten laste gelegd dat hij deel had genomen aan een criminele organisatie die belastingfraude en valsheid in geschrift pleegde, en zich bezig hield met witwassen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 84.276554.22 (P)

Datum tussenvonnis: 7 augustus 2023

Tussenvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats] (Suriname),

wonende aan de [woonplaats].

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit tussenvonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 juli 2023.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Lambregts en van wat door verdachte en haar raadsman mr. V.C. Langenburg, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 28 september 2020 tot en met 8 november 2022 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die belastingfraude en valsheid in geschrifte pleegde en zich bezig hield met (gewoonte)witwassen.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

zij in of omstreeks de periode van 28 september 2020 tot en met 8 november 2022 in Almere, Den Haag, Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, zijnde een samenwerkingsverband tussen natuurlijke personen te weten:


1. [medeverdachte 1] (V-01);
2. [medeverdachte 2] (V-02);
3. [medeverdachte 3] (V-03);
4. [medeverdachte 4] (V-04);
5. [medeverdachte 5] (V-05);
6. [medeverdachte 6] (V-06);
7. [medeverdachte 7] (V-07);
8. [medeverdachte 8] (V-08);
9. [medeverdachte 9] (V-09);
10. [medeverdachte 10] (V-10);
11. [medeverdachte 11] (V-11);
12. [medeverdachte 12] (V-12);
13. [medeverdachte 13] (V-13);
14. [[verdachte] (V-14);]
15. [medeverdachte 14] (V-15);
16. [medeverdachte 15] (V-16);
17. [medeverdachte 16] (V-17);
18. [medeverdachte 17] (V-18), en/of
19. [medeverdachte 18] (V-19),

al dan niet in wisselende samenstelling, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
a. het opzettelijk doen/en of laten indienen van een of meerdere onjuiste aangiften omzetbelasting;
b. het valselijk doen en/of laten opmaken van een of meerdere aangiften omzetbelasting; en/of
c. het plegen van (gewoonte)witwassen.

3 Voorgelegde procesafspraken

Bij e-mail van 20 juni 2023 heeft de officier van justitie aan de rechtbank kenbaar gemaakt dat hij en de verdediging afdoeningsafspraken hebben gemaakt. De rechtbank is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de procesafspraken.

Het afdoeningsvoorstel dat door de officier van justitie en de verdediging aan de rechtbank is voorgelegd, houdt concreet in dat verdachte géén verweer voert tegen het aan haar tenlastegelegde feit en:

  1. verdachte bekent het aan haar tenlastegelegde feit;
  2. het openbaar ministerie (hierna: OM) eist ter terechtzitting een gevangenisstraf van 8 (acht) maanden waarvan 4 (vier) voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uur te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
  3. tegen voornoemde strafeis voert de verdediging géén verweer;
  4. verdachte en het OM doen afstand van hoger beroep;
  5. deze procesafspraken gelden slechts indien en voor zover die gevolgd worden door de rechtbank.

4 De standpunten van de officier van justitie en de verdediging

4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft, onder verwijzing naar het afdoeningsvoorstel, geen bewijsverweer gevoerd.

5 Hervatting van het onderzoek

De rechtbank kan in deze zaak nog niet tot een einduitspraak komen. De rechtbank licht dit als volgt toe.

Ook indien er een afdoeningsvoorstel wordt overgelegd, moet de rechter de zaak beoordelen met inachtneming van het beslissingsmodel zoals opgesomd in de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), aldus de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1252 d.d. 27-09-2022).

De rechtbank is geen partij bij de gemaakte procesafspraken en is daaraan dus ook niet gebonden. De rechtbank heeft een eigen verantwoordelijkheid en dat betekent dat bij de behandeling op de zitting en bij de beoordeling de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv leidend zijn geweest.

Tijdens de beraadslaging is de rechtbank, gelet op hetgeen bij de behandeling ter zitting door partijen is verklaard en voorts is besproken, gebleken dat de rechtbank zich voorshands niet kan vinden in de door procespartijen voorgestane strafoplegging. Daarbij springt de strafmodaliteit en de duur daarvan het meest in het oog. De rechtbank is (vooralsnog) van oordeel dat de overeengekomen strafmaat niet in voldoende mate recht doet aan de persoonlijke omstandigheden van verdachte noch aan haar rol in de criminele organisatie. Naar het oordeel van de rechtbank wordt bezien in het geheel van feiten en omstandigheden aan verdachte een te grote rol toegedicht. Gelet hierop kan de procesafspraak ten aanzien van de strafmaat voorshands niet worden gevolgd.

De rechtbank acht van belang dat de procespartijen zich hierover (en over het verdere verloop van de procedure) kunnen uitlaten. Dit brengt met zich dat de behandeling van de zaak moet worden heropend.

De rechtbank merkt tot slot nog op dat zij niet onwelwillend staat tegenover nieuwe procesafspraken. Deze kunnen op de eerstvolgende zitting aan de orde komen.

Het bovenstaande brengt mee dat de rechtbank het onderzoek zal heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting zal gelasten.

6 De beslissing

De rechtbank:

– heropent het onderzoek en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd;

– beveelt de oproeping van verdachte tegen de nader te bepalen terechtzitting en kennisgeving van die datum en het tijdstip aan zijn raadsman;

– stelt de stukken in handen van de officier van justitie.

Stuur een reactie naar de auteur