Cryptovaluta en belastingheffing 2024

De Bitcoin heeft onlangs weer een nieuwe ‘All-time high’ bereikt. Velen hebben de markt in digitale munten meermaals afgeschreven maar met een market cap van bijna drie biljoen dollar in 2024 herhaal ik nogmaals: Cryptocurrency is here to stay!

In dit blog ga ik in op verschillende belastingtechnische aspecten van cryptovaluta en de belangrijkste aandachtspunten voor 2024. De onderwerpen die de revue passeren zijn als volgt:

  1. Hoe word je als belegger dan wel (day)trader belast?
  2. Hoeveel belasting betaal je over cryptovaluta?
  3. Toezicht en controle op cryptocurrency
  4. Help! Ik heb mijn cryptocurrency niet opgegeven bij de Belastingdienst, wat nu?

1. Hoe word je als particuliere belegger of (day)trader belast?

Als we de Bitcoin als uitgangspunt nemen is de cryptomarkt inmiddels ruim 15 jaar ‘oud’. De Belastingdienst is zich daarentegen pas in recente jaren gaan toeleggen op de belastingheffing over cryptovaluta waardoor het voor velen onduidelijk is wat hun (fiscale) positie is. Voor particulieren kan grofweg onderscheid worden gemaakt tussen de passieve en actieve belegger. De passieve belegger koopt de cryptovaluta aan om ze vervolgens vast te houden in de hoop dat de waarde in de toekomst stijgt. De (meer) actieve belegger legt zich daarentegen toe op het innemen van specifieke posities (long en short) en probeert te verkopen als een bepaald punt is bereikt (trading).

Op particulieren is de inkomstenbelasting van toepassing. De inkomstenbelasting kent een boxenstelsel waarin kortgezegd actieve inkomsten (loon, winst uit onderneming, inkomsten uit overige werkzaamheden of inkomsten uit de eigen woning) in box 1 worden belast en passieve inkomsten uit vermogen in box 3. In de meeste gevallen worden cryptovaluta als vermogen beschouwd en vindt belastingheffing plaats in box 3. Voor de passieve belegger die een HODL-strategie (“Hold on for dear life”) hanteert kan met zekerheid worden gezegd dat die in box 3 wordt belast naar de waarde van het cryptovermogen op 1 januari.

Vele (day)traders gaan ervan uit dat zij vanwege het actieve handelen direct in box 1 vallen. Die gedachte is niet altijd juist. Er is relatief veel voor nodig wil belastingheffing plaatsvinden in box 1 bij de handel in cryptovaluta. Daarvoor dient namelijk sprake te zijn van een bron van inkomen. Hiervoor is vereist dat wordt voldaan aan de volgende criteria:

  1. Deelname aan het economisch verkeer (niet in privé of slechts hobbymatig)
  2. Een subjectieve voordeelverwachting is aanwezig (het beogen van voordeel)
  3. Een objectieve voordeelverwachting is aanwezig (het voordeel kan redelijkerwijs worde verwacht)

Het is nu juist de laatste voorwaarde waar bij de handel in cryptovaluta zelden aan wordt voldaan. Wegens de extreme mate van volatiliteit is het moeilijk om vast te stellen dat het voordeel ‘redelijkerwijs kan worden verwacht’. De cryptomarkt is door de volatiliteit hoog speculatief van aard en daardoor zijn zelfs de doorgewinterde handelaren niet in staat om structureel voordeel te behalen. Door de volatiliteit en voortdurende onzekerheid op de markt is ook bij (day)traden in de meeste gevallen sprake van speculatie en daarmee geen ‘objectieve voordeelverwachting’. Uit de jurisprudentie volgt dat kan worden gesproken van een objectieve voordeelverwachting als de uitkomst van de transactie ten goede of ten kwade kan worden beïnvloed. Dit wordt verondersteld als stelselmatig positieve resultaten worden behaald.

2. Hoeveel belasting betaal je over cryptovaluta?

Bij belastingheffing in box 1 wordt gekeken naar het resultaat dat is behaald over het gehele jaar: de periode 1 januari tot en met 31 december. Voor de heffing in box 3 is uitsluitend relevant de waarde van het vermogen op de peildatum: 1 januari van elk jaar. In box 1 worden de in het jaar genoten inkomsten progressief belast terwijl in box 3 het rendement op het vermogen wordt belast.

Met ingang van 2017 is het box 3-stelsel aanzienlijk gewijzigd en wordt onderscheid gemaakt tussen sparen en beleggen. Tot op heden wordt uitgegaan van een forfaitair rendement, een fictief rendement waarvan je wordt geacht dit met jouw vorm van sparen of beleggen moet kunnen halen. De keuze voor het onderscheid is gelegen in de gedachte dat geld op een spaarrekening in het huidige tijdperk weinig tot niets oplevert en beleggingen daarentegen wel.

Zoals blijkt uit het onderstaande overzicht worden bezittingen die als belegging kwalificeren zwaarder belast dan spaartegoeden. Met ingang van 2027 is het de bedoeling dat wordt afgestapt van het forfaitaire rendement en het daadwerkelijk behaalde rendement wordt belast.

Box 1: inkomen uit werk en woning (2024)

SchrijvenInkomenTarief
1e schijf€ 0 t/m € 75.51836,97%
2e schijfVanaf € 75.51849,50%

Box 3: inkomen uit sparen en beleggen (2024)

SoortRendementspercentageBerekening
Banktegoeden1,03%+
Beleggingen/overig6,04%+
Schulden2,46%-/-

Het bovenstaande overzicht laat zien dat het altijd ‘goedkoper’ is om te worden belast in box 3 dan in box 1. Over € 100.000 aan inkomen (box 1) is ongeveer 40% belastingheffing verschuldigd. Daartegenover staat dat in box 1, ingeval van winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden, ook de gemaakte kosten in aftrek kunnen worden genomen.

Over € 100.000 aan cryptovermogen (box 3) is ongeveer 2,2% aan belastingheffing verschuldigd. Eventuele spaartegoeden en schulden kunnen dat percentage beïnvloeden, ook dient rekening te worden gehouden met het heffingsvrije vermogen dat in 2024 op
€ 57.000 is gesteld. Na het vaststellen van de rendementspercentages wordt het saldo van de bezittingen en schulden tegen 36% belast.

3. Toezicht en controle op cryptovaluta

  • De Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (melding ongebruikelijke transactie)

Alle crypto exchanges die in Nederland ‘cryptodiensten’ aanbieden dienen met ingang van 21 mei 2020 te zijn ingeschreven in het Register van aanbieders cryptodiensten van de Nederlandsche Bank (DNB). Hiervoor moeten zij kunnen aantonen dat ze voldoen aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Onder de Wwft dienen financiële dienstverleners inzichtelijk te maken wie hun klanten zijn door hun persoonsgegevens te verifiëren en melding te maken van ‘ongebruikelijke transacties’.
De ongebruikelijke transacties dienen te worden gemeld aan de Financial Intelligence Unit (FIU). Deze informatie komt vervolgens terecht in een vergaarbak waaruit zowel het Openbaar Ministerie als de Belastingdienst kan putten om vervolgens actie te ondernemen.

Voor banken bestaat al langer de verplichting onder de Wwft om hun klanten te identificeren en melding te maken van ongebruikelijke transacties. Dit betekent dat zelfs als de cryptovaluta via omwegen, dus buiten de exchanges die geregistreerd zijn bij DNB, worden verkocht en de saldi op een Europese bankrekening terechtkomen, de transactie in zicht kan komen bij diverse instanties, als die bank melding maakt van een ongebruikelijke transactie. Omdat zij onder de Wwft ook verplicht persoonsgegevens moeten verwerken komt men bij het uitcashen van de cryptovaluta uit de anonimiteit.
Het voorgaande betekent dat alle girale cryptotransacties op een gegeven moment in zicht kunnen komen bij overheidsinstanties.

  • Chainanalysis: onderzoek naar herkomst en historie

De Belastingdienst beschikt met ingang van 2024 over de geavanceerde (en kostbare) software van Chainanalysis. Met behulp van dit programma wordt niet zozeer vastgesteld óf je crytpovaluta had maar hoeveel (dat was) en waar de munten oorspronkelijk vandaan komen (bijvoorbeeld van het Darkweb). In eerdere jaren maakte de Belastingdienst al in specifieke gevallen gebruik van deze software maar vanaf 2024 jaar behoort het tot de vaste gereedschapskist van een inspecteur. Met de software kunnen “complexe blockchain-analyses en onderzoeken worden uitgevoerd in een dataset dat met een team van professionele onderzoekers, cybersecurity-experts en data-engineers up to date wordt gehouden”. Met behulp van de software kan de herkomst van cryptovaluta worden herleid, hetgeen tot op heden vrijwel onmogelijk werd geacht. Met het programma zou dus ook kunnen worden achterhaald of je ook eigenaar bent van andere wallets, althans als een vermoeden bestaat dat dat zo is, bijvoorbeeld doordat er transacties plaatsvinden die niet willekeurig zijn. In onze praktijk hebben wij in vrijwel elk cryptodossier te maken met de bevindingen die rollen uit het programma Chainanalysis.

  • DAC8 (Directive on Administrative Cooperation)

Eerder schreef ik ook al: de echte klap op de vuurpijl moet nog komen; de implementatie van ‘DAC8’. Op basis van deze Europese richtlijn wordt elke aanbieder van cryptodiensten, zowel het aanbieden van bewaarportemonnees als het zijn van broker, verplicht om actief gegevens uit te wisselen van hun klanten. Dit betreft de persoonsgegevens, het vermogen dat bij hen wordt aangehouden en de transacties die zij verrichten. Onder DAC8 wordt dus aanzienlijk meer informatie gedeeld onder de Wwft! Deze informatie wordt in eerste instantie gedeeld met de fiscale autoriteit van de lidstaat waarin zij wonen of zijn gevestigd. De belastingdiensten van de lidstaten wisselen die gegevens op hun beurt ook weer onderling uit. De verwachting is dat de richtlijn met ingang van 1 januari 2026 inwerking treedt.

4. Help! Ik heb mijn cryptocurrency niet opgegeven bij de Belastingdienst

In het geval waarin je cryptovermogen of -inkomen niet hebt opgegeven in de aangiften is het raadzaam om dat alsnog te doen. Dit wordt het ‘vrijwillig verbeteren van aangiften’ of ‘inkeren’ genoemd. De ‘inkeerregeling’ is inmiddels meermaals versoberd en (officieel) alleen nog van toepassing voor niet aangegeven inkomsten in box 1. Het voorgaande neemt niet weg dat het verbeteren van aangiften óók in de overige gevallen (lees: box 3) een strafverminderende omstandigheid blijft, waarmee rekening moet worden gehouden bij het opleggen van een boete, dan wel de keuze tussen een fiscale- of strafrechtelijke afdoening.

Voordelen van het (vrijwillig) verbeteren van aangiften:

  1. Het (vrijwillig) verbeteren van aangiften is een strafverminderende omstandigheid waarmee rekening wordt gehouden bij de keuze tussen fiscale of strafrechtelijke afdoening en daarnaast de hoogte van de straf;
  2. Na het opgeven van het inkomen of vermogen kan, vanzelfsprekend na afwikkeling van de procedure, weer vrijelijk worden beschikt over het cryptovermogen. Ook worden eventuele erfgenamen niet belast met achterstallige belastingschulden;
  3. Bij vele belastingplichtigen bestaan gewetensbezwaren of vrees voor ontdekking door de fiscus of het Openbaar Ministerie, door de aangiften te verbeteren wordt de stap naar voren gezet en komt men weer in het reine met zichzelf en de fiscus.

Voor de volledigheid moet ik benoemen dat onderzoeken met betrekking tot niet aangegeven cryptovermogen of -inkomen doorgaans langer duren dan bij vermogen of inkomen op bijvoorbeeld verzwegen bankrekeningen. De achtergrond hiervan is dat een veelheid aan data softwarematig moet worden geanalyseerd. Een probleem dat zich daarbij voordoet is dat de informatie die voorhanden is vaak onvolledig is, waardoor een groot deel van de tijd wordt besteed aan het verkrijgen van die informatie dan wel het reconstrueren van de omvang van het vermogen of inkomen. Het is dus altijd raadzaam om de inkomens- en/of vermogensposities regelmatig vast te leggen en door de csv-bestanden op te vragen.

Meer weten over cryptovaluta en belastingheffing? Lees (en luister naar) mijn eerdere publicaties en blogs:

Artikelen

Blogs

Dit bericht werd geplaatst in: Cryptocurrency Fiscale procedures

Stuur een reactie naar de auteur